Met de blik gericht op de zijde van Jezus

Beste broeders en zusters,

dit jaar zet de Boodschap voor de Veertigdagentijd [1739] aan, bij een vers uit het Evangelie volgens Johannes, dat op zijn beurt een messiaanse profetie van Zacharia herneemt: "Zij zullen opzien naar Hem die zij doorstoken hebben" (Joh. 19, 37) [b:Joh. 19, 37]. De geliefde leerling, samen met Maria, de Moeder van Jezus, en met andere vrouwen aanwezig op Calvarië, was ooggetuige van de lansstoot die de zijde van Christus doorboorde, en er bloed en water uit deed stromen (Joh. 19, 31-34) [[b:Joh. 19, 31-34]]. Dit gebaar, verricht door een onbekende soldaat, en bestemd om in de vergetelheid te raken, bleef ingeprent staan in de ogen en in het hart van de apostel, die er op terugkomt in zijn evangelie. Hoeveel bekeringen hebben er de eeuwen door plaatsgevonden dank zij de welsprekende boodschap van liefde die ieder ontvangt die zijn blik richt op de gekruisigde Jezus!

Laten we daarom aan de veertigdagentijd beginnen met de "blik" gericht op de zijde van Jezus. In de encycliek Deus Caritas Est [715] vgl: Deus Caritas Est [[[715|12]]] heb ik willen benadrukken dat deze fundamentele waarheid: "God is liefde" (1 Joh. 4, 8.16) [b:1 Joh. 4, 8.16] alleen gekend kan worden door de blik te richten op Jezus die aan het kruis voor ons gestorven is. "Vanuit deze beschouwing - zo schreef ik - vindt de christen de weg van zijn leven en zijn liefhebben" Deus Caritas Est [[715|12]]. Door met de ogen van het geloof de Gekruisigde te beschouwen, kunnen we ten diepste begrijpen wat de zonde is, hoe tragisch haar zwaarte en ernst en, tegelijkertijd, hoe mateloos de macht is van de vergeving en van de barmhartigheid van de Heer. Laten we in deze Veertigdagentijd ons hart niet wegtrekken van dit mysterie van diepe menselijkheid en hoge spiritualiteit. Door naar Christus te kijken, voelen we tegelijkertijd dat Hij naar ons kijkt. Hij die wijzelf met onze slagen hebben doorboord, wordt niet moe over de wereld een onuitputtelijke stroom van barmhartige liefde uit te storten. Dat de mensheid moge begrijpen dat het alleen uit deze bron mogelijk is de geestelijke energie te putten die onontbeerlijk is om die vrede en dat geluk op te bouwen waarnaar elke mens zonder ophouden zoekt.

Vragen wij aan de Maagd Maria, wier ziel doorboord werd bij het kruis van haar Zoon, voor ons de gave te verkrijgen van een vast geloof. Moge zij, door ons op de weg van de veertigdagentijd te leiden, ons helpen alles los te laten wat ons ervan afhoudt naar Christus te luisteren en naar zijn woord van heil. Aan haar vertrouw ik in het bijzonder de week van Geestelijke Oefeningen toe, die vandaag in de namiddag zal beginnen, hier in het Vaticaan, en waaraan ik samen met mijn medewerkers van de Romeinse Curie zal deelnemen. Beste broeders en zusters, ik vraag u ons met uw gebed te begeleiden, wat ik voor u zal doen in de teruggetrokkenheid van de retraite, door Gods macht aan te roepen voor ieder van u, uw gezinnen en uw gemeenschappen.