De priester, herder en leidsman van de parochiegemeenschap
x
Informatie over dit document
De priester, herder en leidsman van de parochiegemeenschap
Tot de deelnemers aan de plenaire vergadering van de Congregatie voor de Clerus
Paus Johannes Paulus II
23 november 2001
Pauselijke geschriften - Toespraken
2002, SRKK, Utrecht
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers
23 november 2001
26 maart 2015
1706
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Met grote vreugde ontvang ik u bij gelegenheid van de plenaire vergadering van de Congregatie voor de Clerus [d:116]. Hartelijk begroet ik de prefect van het Dicasterium, kardinaal Dario Castrillón Hoyos, en ik bedank hem voor de vriendelijke woorden die hij in naam van de aanwezigen tot mij heeft gericht. Ik begroet de heren Kardinalen, de hoogwaardige Broeders in het bisschopsambt en de overige deelnemers van uw plenaire vergadering, die een thema heeft dat voor het leven van de Kerk zeer belangrijk is: ‘De priester, herder en leidsman van de parochiegemeenschap’. Wanneer het accent op de functie van de priester in de parochiegemeenschap ligt, komt de centrale positie van Christus in het volle licht te staan, die in de zending van de Kerk steeds prominent aanwezig moet zijn.
Christus is in zijn Kerk in het Allerheiligste Altaarsacrament op de meest verheven wijze tegenwoordig. Het Tweede Vaticaans Concilie leert in de dogmatische Constitutie Lumen Gentium [617] dat de priester ‘in persona Christi’ het Misoffer viert en de sacramenten bedient vgl: Lumen Gentium [[[617|10]]]. Zoals mijn eerwaarde voorganger Paulus VI in de Encycliek Mysterium Fidei [392] onderstreepte, (die de Constitutie Sacrosanctum Concilium, 7 [570|7] volgde) is Christus ook door de taken waartoe de priester persoonlijk geroepen is, dat wil zeggen door de prediking en het leiden van de gelovigen, tegenwoordig.
Christus is in zijn Kerk in het Allerheiligste Altaarsacrament op de meest verheven wijze tegenwoordig. Het Tweede Vaticaans Concilie leert in de dogmatische Constitutie Lumen Gentium [617] dat de priester ‘in persona Christi’ het Misoffer viert en de sacramenten bedient vgl: Lumen Gentium [[[617|10]]]. Zoals mijn eerwaarde voorganger Paulus VI in de Encycliek Mysterium Fidei [392] onderstreepte, (die de Constitutie Sacrosanctum Concilium, 7 [570|7] volgde) is Christus ook door de taken waartoe de priester persoonlijk geroepen is, dat wil zeggen door de prediking en het leiden van de gelovigen, tegenwoordig.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De aanwezigheid van Christus die aldus werkelijkheid wordt in het leven van alledag, maakt de parochie tot een ware gemeenschap van gelovigen. Het is daarom van fundamenteel belang voor de parochie om een priester als haar pastoor te hebben. En de titel van pastoor is voorbehouden aan de priester. De priesterwijding is voor hem de beslist noodzakelijke en onvermijdelijke voorwaarde om geldig benoemd te worden als pastoor vgl: § 1 [[[30|521]]]. Zeker, andere gelovigen kunnen actief met hem samenwerken, zelfs voltijds, maar omdat zij niet het sacramentele priesterschap hebben ontvangen kunnen zij hem niet vervangen als pastoor.
Bepalend voor deze bijzondere centrale kerkelijke positie van de priester is zijn fundamentele relatie met Christus, Hoofd en Herder, als zijn sacramentele vertegenwoordiging. In de apostolische Exhortatie Pastores Dabo Vobis [724] heb ik opgemerkt “dat de verwijzing naar de Kerk opgesloten ligt in de unieke betrekking van de priester met Christus zelf, in die zin dat het de ‘sacramentele vertegenwoordiging’ van Christus is die de betrekking van de priester met de Kerk fundeert en bezielt” Pastores Dabo Vobis [[724|16]]. De kerkelijke dimensie behoort tot het wezen van het gewijde priesterschap. Het staat helemaal in dienst van de Kerk zodat de kerkelijke gemeenschap het gewijde ambt van priester absoluut nodig heeft, opdat Christus, Hoofd en Herder, in haar tegenwoordig is. Terwijl het algemene priesterschap voortvloeit uit het feit, dat het Christenvolk door God wordt uitgekozen als brug naar de mensenfamilie en elke gelovige betreft, voor zover hij deelt uit maakt van dit volk, is het ambt van priester daarentegen de vrucht van een uitverkiezing, een bijzondere roeping: “Jezus riep zijn leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit” (Lc. 6, 13-16) [b:Lc. 6, 13-16]. Dankzij het ambtelijk priesterschap zijn de gelovigen zich bewust van hun algemeen priesterschap en oefenen zij dat uit (Ef. 4, 11-12) [[b:Ef. 4, 11-12]]; immers, de priester herinnert hen eraan dat zij het volk van God zijn en hij stelt hen in staat, die “geestelijke offers te brengen” (1 Pt. 2, 5) [[b:1 Pt. 2, 5]], waardoor Christus zelf ons maakt tot een eeuwig geschenk aan de Vader (1 Pt. 3, 18) [[b:1 Pt. 3, 18]]. Zonder de tegenwoordigheid van Christus die door de parochiepriester, de sacramentele leiding van de gemeenschap, wordt vertegenwoordigd, zou dit geen volledige kerkelijke gemeenschap zijn.
Bepalend voor deze bijzondere centrale kerkelijke positie van de priester is zijn fundamentele relatie met Christus, Hoofd en Herder, als zijn sacramentele vertegenwoordiging. In de apostolische Exhortatie Pastores Dabo Vobis [724] heb ik opgemerkt “dat de verwijzing naar de Kerk opgesloten ligt in de unieke betrekking van de priester met Christus zelf, in die zin dat het de ‘sacramentele vertegenwoordiging’ van Christus is die de betrekking van de priester met de Kerk fundeert en bezielt” Pastores Dabo Vobis [[724|16]]. De kerkelijke dimensie behoort tot het wezen van het gewijde priesterschap. Het staat helemaal in dienst van de Kerk zodat de kerkelijke gemeenschap het gewijde ambt van priester absoluut nodig heeft, opdat Christus, Hoofd en Herder, in haar tegenwoordig is. Terwijl het algemene priesterschap voortvloeit uit het feit, dat het Christenvolk door God wordt uitgekozen als brug naar de mensenfamilie en elke gelovige betreft, voor zover hij deelt uit maakt van dit volk, is het ambt van priester daarentegen de vrucht van een uitverkiezing, een bijzondere roeping: “Jezus riep zijn leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit” (Lc. 6, 13-16) [b:Lc. 6, 13-16]. Dankzij het ambtelijk priesterschap zijn de gelovigen zich bewust van hun algemeen priesterschap en oefenen zij dat uit (Ef. 4, 11-12) [[b:Ef. 4, 11-12]]; immers, de priester herinnert hen eraan dat zij het volk van God zijn en hij stelt hen in staat, die “geestelijke offers te brengen” (1 Pt. 2, 5) [[b:1 Pt. 2, 5]], waardoor Christus zelf ons maakt tot een eeuwig geschenk aan de Vader (1 Pt. 3, 18) [[b:1 Pt. 3, 18]]. Zonder de tegenwoordigheid van Christus die door de parochiepriester, de sacramentele leiding van de gemeenschap, wordt vertegenwoordigd, zou dit geen volledige kerkelijke gemeenschap zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Hiervóór zei ik dat Christus in de Kerk op unieke wijze aanwezig is: in de eucharistie, de bron en het hoogtepunt van het kerkelijk leven. Hij is in de viering van het heilig Misoffer werkelijk tegenwoordig en evenzo, wanneer het geconsacreerde brood in het tabernakel wordt bewaard “als het geestelijk middelpunt van parochie en kloostergemeenschap” Mysterium Fidei [[392|68]]. Daarom beveelt het Tweede Vaticaans Concilie aan: “de pastoors moeten ervoor zorgen, dat de viering van het eucharistische offer middelpunt en hoogtepunt gaat vormen van heel het leven van de christelijke gemeenschap” Christus Dominus [[646|30]].
Zonder eucharistische aanbidding als haar kloppende hart verdort de parochie. Het is nuttig hier te verwijzen naar wat ik in de apostolische Brief Dies Domini [402] heb gezegd: “bij de talrijke activiteiten van een parochie is voor de gemeenschap niets zo vitaal en brengt zo veel vorming als de viering van de dag des Heren en de eucharistie op zondag” Dies Domini [[402|35]]. Niets zal haar ooit kunnen vervangen. Wanneer er absoluut geen mogelijkheid is om de zondagse aanwezigheid van de priester te garanderen, is ook de woorddienst lofwaardig, maar alleen opdat het geloof levend blijft: als doel moet steeds de regelmatige viering van de eucharistie nagestreefd worden.
Waar de priester ontbreekt, moet men God met geloof en volharding vragen dat Hij vele heilige werkers in zijn wijngaard stuurt. In Pastores Dabo Vobis [724] heb ik herhaald dat “het biddend uitzien naar nieuwe roepingen nu steeds meer een voortdurende en overal verbreide gewoonte moet worden in heel de christelijke gemeenschap en in alle onderdelen daarvan” Pastores Dabo Vobis [[724|38]]. De glans van de priesterlijke identiteit, de integrale uitoefening van het daarmee verbonden herderlijke dienstwerk, verenigd met het streven van de gehele gemeenschap in gebed en boete, zijn de onvervangbare bouwstenen voor een noodzakelijke en geen uitstel duldende roepingenpastoraal. Het zou een gevaarlijke vergissing zijn om toe te geven aan de huidige moeilijkheden en te doen alsof men zich zou moeten instellen op een Kerk van morgen die zonder priesters is. Op deze wijze zouden de maatregelen die genomen zijn om de huidige schaarste te verhelpen, ondanks alle goede wil een ernstige bedreiging vormen voor de kerkelijke gemeenschap.
Zonder eucharistische aanbidding als haar kloppende hart verdort de parochie. Het is nuttig hier te verwijzen naar wat ik in de apostolische Brief Dies Domini [402] heb gezegd: “bij de talrijke activiteiten van een parochie is voor de gemeenschap niets zo vitaal en brengt zo veel vorming als de viering van de dag des Heren en de eucharistie op zondag” Dies Domini [[402|35]]. Niets zal haar ooit kunnen vervangen. Wanneer er absoluut geen mogelijkheid is om de zondagse aanwezigheid van de priester te garanderen, is ook de woorddienst lofwaardig, maar alleen opdat het geloof levend blijft: als doel moet steeds de regelmatige viering van de eucharistie nagestreefd worden.
Waar de priester ontbreekt, moet men God met geloof en volharding vragen dat Hij vele heilige werkers in zijn wijngaard stuurt. In Pastores Dabo Vobis [724] heb ik herhaald dat “het biddend uitzien naar nieuwe roepingen nu steeds meer een voortdurende en overal verbreide gewoonte moet worden in heel de christelijke gemeenschap en in alle onderdelen daarvan” Pastores Dabo Vobis [[724|38]]. De glans van de priesterlijke identiteit, de integrale uitoefening van het daarmee verbonden herderlijke dienstwerk, verenigd met het streven van de gehele gemeenschap in gebed en boete, zijn de onvervangbare bouwstenen voor een noodzakelijke en geen uitstel duldende roepingenpastoraal. Het zou een gevaarlijke vergissing zijn om toe te geven aan de huidige moeilijkheden en te doen alsof men zich zou moeten instellen op een Kerk van morgen die zonder priesters is. Op deze wijze zouden de maatregelen die genomen zijn om de huidige schaarste te verhelpen, ondanks alle goede wil een ernstige bedreiging vormen voor de kerkelijke gemeenschap.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De parochie is ook een bevoorrechte plaats om het Woord van God te verkondigen. Deze verkondiging bevat een verscheidenheid aan vormen en ieder van de gelovigen wordt ertoe geroepen een actieve rol te spelen, vooral in het getuigenis van een christelijk leven en in de uitdrukkelijke verkondiging van het evangelie aan niet-gelovigen om hen naar het geloof te leiden, of aan gelovigen om hen te onderwijzen, te bevestigen en aan te moedigen tot een vuriger leven. Wat de priester betreft, hij “verkondigt het woord in zijn hoedanigheid van ‘bedienaar’, die deelt in het profetische gezag van Christus en van de Kerk” Pastores Dabo Vobis [[724|26]]. Om dit dienstwerk trouw te vervullen overeenkomstig de ontvangen gave “moet de priester zelf als eerste een grote persoonlijke vertrouwdheid met het woord van God ontwikkelen” Pastores Dabo Vobis [[724|26]]. Ook al zou hij overtroffen worden in spreektalent door niet-gewijde leden van de gelovige gemeenschap, dan doet dit niet af aan het feit dat hij de sacramentele vertegenwoordiging van Christus, het Hoofd en de Herder is, want daaruit komt de werkzaamheid van zijn prediking voort. De parochiegemeenschap heeft deze vorm van werkzaamheid nodig, vooral op het meest karakteristieke moment van de verkondiging van het woord door de gewijde bedienaren: om deze reden zijn de liturgische verkondiging van het Evangelie en de daarop volgende homilie voorbehouden aan de priester.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Ook de functie van het leiden van de gemeenschap als herder, de bijzondere functie van de parochiepriester, komt voort uit zijn unieke relatie met Christus, het Hoofd en de Herder. Het is een functie die een sacramenteel karakter heeft. Die wordt niet aan de priester door de gemeenschap toevertrouwd, maar komt door de bisschop tot hem vanuit de Heer. Dit helder te bevestigen en deze functie met nederig gezag uit te oefenen is een onvervangbare dienst aan de waarheid en aan de kerkelijke gemeenschap. De medewerking van anderen die deze sacramentele gelijkenis met Christus niet ontvangen hebben is wenselijk en dikwijls noodzakelijk.
Maar zij mogen op geen enkele wijze de taak van herder die eigen is aan de parochiepriester vervangen. De extreme gevallen van priestergebrek die bij de waarneming van pastorale taken in een parochie een sterkere en verdergaande medewerking van gelovigen vereisen, die niet bekleed zijn met het gewijde priesterschap, vormen geen uitzondering op deze wezenlijke maatstaf voor de zielzorg, zoals eenduidig vastgelegd door de canonieke regeling vgl: §2 [[[30|517]]]. In deze actuele materie is de interdicasteriële Exhortatie Ecclesiae de mysterio [1377], die ik op bijzondere wijze heb goedgekeurd, een veilige gids om te volgen.
Bij de vervulling van zijn taak als gids, zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, zal de parochiepriester zeker hulp ontvangen van de raadgevende lichamen die door het kerkelijk recht zijn voorzien vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|536-537]]]; maar deze moeten trouw blijven aan hun adviserende doelstelling. Daarom zal het noodzakelijk zijn zich te hoeden voor enige vorm die de facto ertoe neigt het leiderschap van de parochiepriester te verzwakken aangezien de structuur van de parochiegemeenschap zelf daardoor zou worden vernietigd.
Maar zij mogen op geen enkele wijze de taak van herder die eigen is aan de parochiepriester vervangen. De extreme gevallen van priestergebrek die bij de waarneming van pastorale taken in een parochie een sterkere en verdergaande medewerking van gelovigen vereisen, die niet bekleed zijn met het gewijde priesterschap, vormen geen uitzondering op deze wezenlijke maatstaf voor de zielzorg, zoals eenduidig vastgelegd door de canonieke regeling vgl: §2 [[[30|517]]]. In deze actuele materie is de interdicasteriële Exhortatie Ecclesiae de mysterio [1377], die ik op bijzondere wijze heb goedgekeurd, een veilige gids om te volgen.
Bij de vervulling van zijn taak als gids, zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, zal de parochiepriester zeker hulp ontvangen van de raadgevende lichamen die door het kerkelijk recht zijn voorzien vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|536-537]]]; maar deze moeten trouw blijven aan hun adviserende doelstelling. Daarom zal het noodzakelijk zijn zich te hoeden voor enige vorm die de facto ertoe neigt het leiderschap van de parochiepriester te verzwakken aangezien de structuur van de parochiegemeenschap zelf daardoor zou worden vernietigd.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Nu richt ik mijn gedachten vol liefde en dank op de pastoors overal ter wereld, vooral op hen die werken in de voorposten van de evangelisatie. Ik moedig hen aan om voort te gaan met de zending van evangelisatie die moeilijk is maar kostbaar voor de hele Kerk. Ik beveel iedereen aan om in de dagelijkse uitoefening van hun pastorale zorg de moederlijke hulp van de heilige Maagd Maria in te roepen en in diepe verbondenheid met haar te leven. In het priesterambt – zoals ik schreef in de Brief aan de priesters, bij gelegenheid van Witte Donderdag 1979 [1210] – “is er de heerlijke en diepe dimensie van nabijheid aan de Moeder van Christus” Novo incipiente [[1210|11]]. Wanneer we de heilige Mis vieren, dierbare broeders in het priesterambt, staat de Moeder van de Verlosser naast ons. Zij voert ons binnen in het mysterie van het verlossende offer van haar goddelijke Zoon. “Ad Jesum per Mariam”: moge dit ons dagelijkse geestelijke en pastorale levensprogramma zijn!
Met deze gevoelens verzeker ik u van mijn gebed en verleen aan ieder mijn bijzondere Apostolische Zegen waarin ook alle priesters van de wereld ingesloten worden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1706-de-priester-herder-en-leidsman-van-de-parochiegemeenschap-nl