Heilige Mis bij de schrijn Meryem Ana Evi te Efeze, Turkije
x
Informatie over dit document
Heilige Mis bij de schrijn Meryem Ana Evi te Efeze, Turkije
Paus Benedictus XVI
29 november 2006
Pauselijke geschriften - Homilieën
2006, Libreria Editrice Vaticana
Vert. uit het Italiaans, alineaverdeling en -nummering: Past. Chr. van Buijtenen, pr.
Vert. uit het Italiaans, alineaverdeling en -nummering: Past. Chr. van Buijtenen, pr.
29 november 2006
27 juni 2013
1557
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Maar er is nog een andere voorganger van mij in dit land geweest, niet als Paus maar als pauselijke vertegenwoordiger van januari 1935 tot december '44. De herinnering aan hem wekt nog steeds veel devotie en sympathie: de zalige Johannes XXIII, Angelo Roncalli. Hij koesterde een grote achting en bewondering voor het Turkse volk. In verband hiermee wil ik graag herinneren aan een uitdrukking die te lezen staat in zijn Dagboek van de ziel: "Ik houd van de Turken, ik waardeer de natuurlijke eigenschappen van dit volk. Ook voor dit volk is een eigen plaats bereid op de weg van de beschaving" n. 741 [[1552]]. Bovendien heeft hij de Kerk en de wereld het geschenk nagelaten van een houding van christelijk optimisme, gebaseerd op een diep geloof en een constante vereniging met God.
Bezield door die geest, wend ik me tot dit volk en in het bijzonder tot de "kleine kudde" van Christus die temidden daarvan leeft, om haar te bemoedigen en haar blijk te geven van de genegenheid van heel de Kerk. Van harte groet ik U allen die hier aanwezig bent, gelovigen van Izmir, Mersin, Iskenderum en Antakia, en anderen die uit verschillende delen van de wereld bent gekomen; en ook degenen die niet aan deze viering hebben kunnen deelnemen maar geestelijk met ons verenigd zijn. In het bijzonder groet ik Mgr. Ruggero Franceschini, aartsbisschop van Ismir, Mgr. Giuseppe Bernardini, emeritus aartsbisschop van Ismir, Mgr. Luigi Padovese, de priesters en de religieuzen. Dank U voor uw aanwezigheid, uw getuigenis en uw dienst aan de Kerk in dit gezegende land waar de christengemeenschap in haar eerste begin grote ontwikkeling heeft gekend, waarvan ook de talrijke bedevaarten getuigen die naar Turkije worden gemaakt.
Dierbare broeders en zustersIn deze eucharistieviering willen wij de Heer loven om het goddelijke moederschap van Maria, een geheim dat hier in Efeze, tijdens het Oecumenisch Concilie van 431, plechtig beleden en afgekondigd werd. Naar deze plaats, een van de meest dierbare aan de christengemeenschap, pelgrimeerden mijn vereerde voorgangers, de Dienaren Gods Paulus VI en Johannes Paulus II, die dit Heiligdom bezocht op 30 november 1979, iets meer dan een jaar na het begin van zijn pontificaat.
Maar er is nog een andere voorganger van mij in dit land geweest, niet als Paus maar als pauselijke vertegenwoordiger van januari 1935 tot december '44. De herinnering aan hem wekt nog steeds veel devotie en sympathie: de zalige Johannes XXIII, Angelo Roncalli. Hij koesterde een grote achting en bewondering voor het Turkse volk. In verband hiermee wil ik graag herinneren aan een uitdrukking die te lezen staat in zijn Dagboek van de ziel: "Ik houd van de Turken, ik waardeer de natuurlijke eigenschappen van dit volk. Ook voor dit volk is een eigen plaats bereid op de weg van de beschaving" n. 741 [[1552]]. Bovendien heeft hij de Kerk en de wereld het geschenk nagelaten van een houding van christelijk optimisme, gebaseerd op een diep geloof en een constante vereniging met God.
Bezield door die geest, wend ik me tot dit volk en in het bijzonder tot de "kleine kudde" van Christus die temidden daarvan leeft, om haar te bemoedigen en haar blijk te geven van de genegenheid van heel de Kerk. Van harte groet ik U allen die hier aanwezig bent, gelovigen van Izmir, Mersin, Iskenderum en Antakia, en anderen die uit verschillende delen van de wereld bent gekomen; en ook degenen die niet aan deze viering hebben kunnen deelnemen maar geestelijk met ons verenigd zijn. In het bijzonder groet ik Mgr. Ruggero Franceschini, aartsbisschop van Ismir, Mgr. Giuseppe Bernardini, emeritus aartsbisschop van Ismir, Mgr. Luigi Padovese, de priesters en de religieuzen. Dank U voor uw aanwezigheid, uw getuigenis en uw dienst aan de Kerk in dit gezegende land waar de christengemeenschap in haar eerste begin grote ontwikkeling heeft gekend, waarvan ook de talrijke bedevaarten getuigen die naar Turkije worden gemaakt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Moeder van God - Moeder van de Kerk
Wij hebben naar een passage uit het evangelie van Johannes geluisterd dat uitnodigt het moment van de Verlossing te beschouwen, wanneer Maria, verenigd met de Zoon in de aanbieding van het Offer, haar moederschap uitstrekt tot alle mensen en in het bijzonder tot de leerlingen van Jezus. Bevoorrechte getuige van dat gebeuren is de auteur zelf van het vierde Evangelie, Johannes, de enige van de Apostelen die op Golgota is gebleven, samen met de Moeder van Jezus en andere vrouwen.
Het moederschap van Maria, dat begonnen is met het fiat van Nazaret, komt tot voltooiing onder het kruis. Als waar is wat de heilige Anselmus opmerkt, dat "vanaf het ogenblik van het fiat Maria ons begon te dragen in haar schoot", dan is de moederlijke roeping en zending van de Maagd met betrekking tot hen die in Christus geloven daadwerkelijk begonnen toen Jezus tegen haar zei: "Vrouw, zie daar uw zoon!" (Joh. 19, 26) [b:Joh. 19, 26]. Toen hij van bovenaf het kruis de Moeder zag staan en naast haar de leerling die hij liefhad, erkende de stervende Christus het eerste begin van het nieuwe gezin dat hij in de wereld was komen stichten, de kiem van de Kerk en van de nieuwe mensheid. Om deze reden sprak Hij, toen Hij zich tot Maria wendde, haar aan met "Vrouw" en niet met "moeder", terwijl Hij dit woord wel gebruikte toen Hij haar toevertrouwde aan de leerling: "Ziedaar uw moeder" (Joh. 19, 27) [b:Joh. 19, 27].
De Zoon van God voltooide zo zijn zending: geboren uit de Maagd om in alles, behalve de zonde, onze menselijke bestaansconditie te delen, liet Hij op het moment van zijn terugkeer tot de Vader in de wereld het sacrament na van de eenheid van heel het menselijk geslacht vgl: Lumen Gentium [[[617|1]]]: het Gezin "dat één is door de eenheid van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" 23: PL 4, 536 [[916]], en waarvan de oorspronkelijke kern juist deze nieuwe band is tussen de Moeder en de leerling. Op die manier blijven het goddelijk moederschap en het kerkelijk moederschap onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Wij hebben naar een passage uit het evangelie van Johannes geluisterd dat uitnodigt het moment van de Verlossing te beschouwen, wanneer Maria, verenigd met de Zoon in de aanbieding van het Offer, haar moederschap uitstrekt tot alle mensen en in het bijzonder tot de leerlingen van Jezus. Bevoorrechte getuige van dat gebeuren is de auteur zelf van het vierde Evangelie, Johannes, de enige van de Apostelen die op Golgota is gebleven, samen met de Moeder van Jezus en andere vrouwen.
Het moederschap van Maria, dat begonnen is met het fiat van Nazaret, komt tot voltooiing onder het kruis. Als waar is wat de heilige Anselmus opmerkt, dat "vanaf het ogenblik van het fiat Maria ons begon te dragen in haar schoot", dan is de moederlijke roeping en zending van de Maagd met betrekking tot hen die in Christus geloven daadwerkelijk begonnen toen Jezus tegen haar zei: "Vrouw, zie daar uw zoon!" (Joh. 19, 26) [b:Joh. 19, 26]. Toen hij van bovenaf het kruis de Moeder zag staan en naast haar de leerling die hij liefhad, erkende de stervende Christus het eerste begin van het nieuwe gezin dat hij in de wereld was komen stichten, de kiem van de Kerk en van de nieuwe mensheid. Om deze reden sprak Hij, toen Hij zich tot Maria wendde, haar aan met "Vrouw" en niet met "moeder", terwijl Hij dit woord wel gebruikte toen Hij haar toevertrouwde aan de leerling: "Ziedaar uw moeder" (Joh. 19, 27) [b:Joh. 19, 27].
De Zoon van God voltooide zo zijn zending: geboren uit de Maagd om in alles, behalve de zonde, onze menselijke bestaansconditie te delen, liet Hij op het moment van zijn terugkeer tot de Vader in de wereld het sacrament na van de eenheid van heel het menselijk geslacht vgl: Lumen Gentium [[[617|1]]]: het Gezin "dat één is door de eenheid van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest" 23: PL 4, 536 [[916]], en waarvan de oorspronkelijke kern juist deze nieuwe band is tussen de Moeder en de leerling. Op die manier blijven het goddelijk moederschap en het kerkelijk moederschap onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Moeder van God - Moeder van de eenheid
De eerste lezing hield ons wat men zou kunnen noemen het "evangelie" van de Apostel van de heidenen voor: allen, ook de heidenen, zijn in Christus geroepen ten volle in het heilsmysterie te delen. De tekst bevat in het bijzonder de uitdrukking die ik als motto gekozen heb voor mijn apostolische reis: "Hij, Christus, is onze vrede" (Ef. 2, 14) [b:Ef. 2, 14]. Geïnspireerd door de heilige Geest, beweert Paulus niet alleen dat Jezus Christus ons de vrede heeft gebracht, maar dat Hij onze vrede "is". En hij rechtvaardigt die bewering door te verwijzen naar het mysterie van het Kruis: door "zijn bloed" te vergieten - zegt hij -, door "zijn vlees" als offer aan te bieden, heeft Jezus de vijandschap "in zichzelf" vernietigd en heeft Hij "in zijn persoon uit de twee één nieuwe mens" geschapen (Ef. 2, 14-16) [b:Ef. 2, 14-16].
De Apostel legt uit in welke, echt niet te voorziene betekenis, de messiaanse vrede zich heeft verwerkelijkt in de persoon zelf van Christus en in zijn heilsmysterie. Hij legt dat uit, terwijl hij zelf gevangen zit, in zijn schrijven aan de christengemeenschap die hier, in Efeze woonde: "aan de heiligen (die in Efeze zijn) en gelovigen in Christus Jezus" (Ef. 1, 1) [b:Ef. 1, 1], zoals hij in de aanhef van de brief zegt. Aan hen wenst de Apostel "genade en vrede vanwege God onze Vader en van de Heer Jezus Christus" (Ef. 1, 2) [b:Ef. 1, 2]. "Genade" is de kracht die de mens en de wereld omvormt; "vrede" is de rijpe vrucht van die omvorming. Christus is de genade; Christus is de vrede.
Welnu, Paulus weet zich gezonden om een "mysterie" te verkondigen, dat wil zeggen een plan van God dat eerst in de volheid van de tijden, in Christus, zich verwerkelijkt en geopenbaard heeft: dat namelijk "de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn, medeleden en mededeelgenoten van de belofte door middel van het evangelie" (Ef. 3, 6) [b:Ef. 3, 6]. Dit "mysterie" verwerkelijkt zich op heilshistorisch vlak in de Kerk, dat nieuwe Volk waarin, nadat de oude scheidsmuur is neergehaald, Joden en heidenen zich in eenheid bevinden. Zoals Christus, is ook de Kerk niet alleen instrument van de eenheid, maar is daar ook het werkdadig teken van. En de Maagd Maria, Moeder van Christus en van de Kerk, is de Moeder van dat mysterie van eenheid dat Christus en de Kerk onlosmakelijk verbeelden en opbouwen in de wereld en in de loop van de geschiedenis.
De eerste lezing hield ons wat men zou kunnen noemen het "evangelie" van de Apostel van de heidenen voor: allen, ook de heidenen, zijn in Christus geroepen ten volle in het heilsmysterie te delen. De tekst bevat in het bijzonder de uitdrukking die ik als motto gekozen heb voor mijn apostolische reis: "Hij, Christus, is onze vrede" (Ef. 2, 14) [b:Ef. 2, 14]. Geïnspireerd door de heilige Geest, beweert Paulus niet alleen dat Jezus Christus ons de vrede heeft gebracht, maar dat Hij onze vrede "is". En hij rechtvaardigt die bewering door te verwijzen naar het mysterie van het Kruis: door "zijn bloed" te vergieten - zegt hij -, door "zijn vlees" als offer aan te bieden, heeft Jezus de vijandschap "in zichzelf" vernietigd en heeft Hij "in zijn persoon uit de twee één nieuwe mens" geschapen (Ef. 2, 14-16) [b:Ef. 2, 14-16].
De Apostel legt uit in welke, echt niet te voorziene betekenis, de messiaanse vrede zich heeft verwerkelijkt in de persoon zelf van Christus en in zijn heilsmysterie. Hij legt dat uit, terwijl hij zelf gevangen zit, in zijn schrijven aan de christengemeenschap die hier, in Efeze woonde: "aan de heiligen (die in Efeze zijn) en gelovigen in Christus Jezus" (Ef. 1, 1) [b:Ef. 1, 1], zoals hij in de aanhef van de brief zegt. Aan hen wenst de Apostel "genade en vrede vanwege God onze Vader en van de Heer Jezus Christus" (Ef. 1, 2) [b:Ef. 1, 2]. "Genade" is de kracht die de mens en de wereld omvormt; "vrede" is de rijpe vrucht van die omvorming. Christus is de genade; Christus is de vrede.
Welnu, Paulus weet zich gezonden om een "mysterie" te verkondigen, dat wil zeggen een plan van God dat eerst in de volheid van de tijden, in Christus, zich verwerkelijkt en geopenbaard heeft: dat namelijk "de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn, medeleden en mededeelgenoten van de belofte door middel van het evangelie" (Ef. 3, 6) [b:Ef. 3, 6]. Dit "mysterie" verwerkelijkt zich op heilshistorisch vlak in de Kerk, dat nieuwe Volk waarin, nadat de oude scheidsmuur is neergehaald, Joden en heidenen zich in eenheid bevinden. Zoals Christus, is ook de Kerk niet alleen instrument van de eenheid, maar is daar ook het werkdadig teken van. En de Maagd Maria, Moeder van Christus en van de Kerk, is de Moeder van dat mysterie van eenheid dat Christus en de Kerk onlosmakelijk verbeelden en opbouwen in de wereld en in de loop van de geschiedenis.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Wij vragen vrede voor Jeruzalem en heel de wereld
De Apostel van de heidenen merkt op dat Christus "uit de twee werelden één gemaakt heeft" (Ef. 2, 14) [b:Ef. 2, 14]: een uitspraak die in eigenlijke zin gaat over de relatie tussen Joden en heidenen met betrekking tot het mysterie van het eeuwig heil; maar tegelijk een uitspraak die op analoog plan ook kan slaan op de relaties tussen volkeren en culturen die in de wereld aanwezig zijn. Christus "is gekomen en heeft vrede verkondigd" (Ef. 2, 17) [b:Ef. 2, 17], niet alleen tussen Joden en niet-joden maar ook tussen alle volkeren, want allen komen voort uit dezelfde God, de enige Schepper en Heer van het heelal.
Gesterkt door het Woord van God richten wij van hieruit, vanuit Efeze, vanuit de stad die gezegend is door de aanwezigheid van de allerheiligste Maria - die zoals wij weten ook door de moslims bemind en vereerd wordt - een speciaal gebed tot de Heer om vrede onder de volkeren. Vanuit deze uiterste rand van het anatolische schiereiland, die een natuurlijke brug vormt tussen continenten, smeken wij om vrede en verzoening, op de eerste plaats voor hen die wonen in het Land dat wij "heilig" noemen, en dat zo beschouwd wordt door zowel de christenen als de Joden als de moslims: het is het land van Abraham, Isaak en Jakob, bestemd om een volk te herbergen dat een zegen zou worden voor alle volkeren (Gen. 12, 1-3) [[b:Gen. 12, 1-3]].
Vrede voor heel de mensheid! Dat zich spoedig de profetie van Jesaja moge verwezenlijken: "Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen, en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft meer het zwaard tegen een ander en de oorlog leren ze niet meer" (Jes. 2, 4) [b:Jes. 2, 4]. Allemaal hebben wij deze universele vrede nodig; de Kerk is geroepen om van deze vrede niet alleen de profetische verkondigster te zijn maar, meer nog, "teken en instrument".
Juist met het oog op deze universele pacificatie, is er op een dieper vlak en nog intenser het verlangen naar de volle communio en overeenstemming tussen alle christenen. Bij de viering van vandaag zijn katholieke gelovigen aanwezig van verschillende Riten, wat een reden tot vreugde is en tot het lofprijzen van God. Die Riten zijn immers de uitdrukking van die bewonderenswaardige verscheidenheid waarmee de bruid van Christus is gesierd, mits zij weten te convergeren in de eenheid en in het gemeenschappelijk getuigenis. De eenheid onder de bisschoppen in de Bisschoppenconferentie, in de onderlinge communio en in de uitwisseling van de pastorale inspanningen, moet met het oog daarop voorbeeldig zijn!
De Apostel van de heidenen merkt op dat Christus "uit de twee werelden één gemaakt heeft" (Ef. 2, 14) [b:Ef. 2, 14]: een uitspraak die in eigenlijke zin gaat over de relatie tussen Joden en heidenen met betrekking tot het mysterie van het eeuwig heil; maar tegelijk een uitspraak die op analoog plan ook kan slaan op de relaties tussen volkeren en culturen die in de wereld aanwezig zijn. Christus "is gekomen en heeft vrede verkondigd" (Ef. 2, 17) [b:Ef. 2, 17], niet alleen tussen Joden en niet-joden maar ook tussen alle volkeren, want allen komen voort uit dezelfde God, de enige Schepper en Heer van het heelal.
Gesterkt door het Woord van God richten wij van hieruit, vanuit Efeze, vanuit de stad die gezegend is door de aanwezigheid van de allerheiligste Maria - die zoals wij weten ook door de moslims bemind en vereerd wordt - een speciaal gebed tot de Heer om vrede onder de volkeren. Vanuit deze uiterste rand van het anatolische schiereiland, die een natuurlijke brug vormt tussen continenten, smeken wij om vrede en verzoening, op de eerste plaats voor hen die wonen in het Land dat wij "heilig" noemen, en dat zo beschouwd wordt door zowel de christenen als de Joden als de moslims: het is het land van Abraham, Isaak en Jakob, bestemd om een volk te herbergen dat een zegen zou worden voor alle volkeren (Gen. 12, 1-3) [[b:Gen. 12, 1-3]].
Vrede voor heel de mensheid! Dat zich spoedig de profetie van Jesaja moge verwezenlijken: "Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen, en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft meer het zwaard tegen een ander en de oorlog leren ze niet meer" (Jes. 2, 4) [b:Jes. 2, 4]. Allemaal hebben wij deze universele vrede nodig; de Kerk is geroepen om van deze vrede niet alleen de profetische verkondigster te zijn maar, meer nog, "teken en instrument".
Juist met het oog op deze universele pacificatie, is er op een dieper vlak en nog intenser het verlangen naar de volle communio en overeenstemming tussen alle christenen. Bij de viering van vandaag zijn katholieke gelovigen aanwezig van verschillende Riten, wat een reden tot vreugde is en tot het lofprijzen van God. Die Riten zijn immers de uitdrukking van die bewonderenswaardige verscheidenheid waarmee de bruid van Christus is gesierd, mits zij weten te convergeren in de eenheid en in het gemeenschappelijk getuigenis. De eenheid onder de bisschoppen in de Bisschoppenconferentie, in de onderlinge communio en in de uitwisseling van de pastorale inspanningen, moet met het oog daarop voorbeeldig zijn!
Referenties naar alinea 4: 1
Over de collecte voor het Heilige Land in 2007 ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Magnificat!
De liturgie van vandaag heeft ons als refrein bij de antwoordpsalm de lofzang laten herhalen die de Maagd van Nazaret uitsprak bij de ontmoeting met haar oude nicht Elisabeth (Lc. 1, 39) [[b:Lc. 1, 39]]. Troostrijk hebben ook in onze harten de woorden van de psalmist weerklonken: "Genade en waarheid ontmoeten elkander, de vrede omhelst de gerechtigheid" (Ps. 85, 11) [b:Ps. 85, 11].
De liturgie van vandaag heeft ons als refrein bij de antwoordpsalm de lofzang laten herhalen die de Maagd van Nazaret uitsprak bij de ontmoeting met haar oude nicht Elisabeth (Lc. 1, 39) [[b:Lc. 1, 39]]. Troostrijk hebben ook in onze harten de woorden van de psalmist weerklonken: "Genade en waarheid ontmoeten elkander, de vrede omhelst de gerechtigheid" (Ps. 85, 11) [b:Ps. 85, 11].
Dierbare broeders en zusters,met mijn bezoek heb ik de liefde en de geestelijke nabijheid, niet alleen van mij maar van de universele Kerk, willen doen voelen aan de christengemeenschap die hier, in Turkije, werkelijk een kleine minderheid is en dagelijks heel wat uitdagingen en moeilijkheden tegenkomt. Samen met Maria zingen wij met een vast vertrouwen het "magnificat" van lof en dank aan God, die neerziet op de geringheid van zijn dienstmaagd (Lc. 1, 47-48) [[b:Lc. 1, 47-48]]. Laten we dat ook met vreugde zingen wanneer wij door moeilijkheden en gevaren op de proef gesteld worden, waarvan het mooie getuigenis van de Romeinse priester Don Andrea Santoro Noot van de redactie: De.. Noot van de redactie: De 61-jarige priester Andrea Santoro werd op 5 februari 2006 doodgeschoten, terwijl hij in gebed was in zijn kerk in de Noord-Turkse havenstad Trabzon. Volgens getuigen zou de schutter tijdens het vuren Allahu Akbar (God is groot) hebben geroepen. Over het motief van de jonge Turkse dader bestaat nog altijd geen uitsluitsel, maar de aanslag is vanaf het begin in verband gebracht met de protesten tegen spotprenten van Mohammed die een Deense krant die maand publiceerde. getuigt, die ik hier in onze viering graag ook wil gedenken. Moge Maria ons leren dat de bron van onze vreugde, en onze enige steun die houdt, Christus is en dat Hij tot ons zijn woorden herhaalt: "Vreest niet" (Mc. 6, 50) [b:Mc. 6, 50], "Ik ben met u" (Mt. 28, 20) [b:Mt. 28, 20]. En Gij, Moeder van de Kerk, begeleid ons altijd op onze weg! Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons! Aziz Meryem Mesih’in Annesi bizim için Dua et". Amen!
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Dossier Reis door Turkije [d:173]
Maria in het leven van de Kerk - diverse aspecten van en over Maria [d:32]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1557-heilige-mis-bij-de-schrijn-meryem-ana-evi-te-efeze-turkije-nl