Tot Koning Boudewijn en Koningin Fabiola

Het is voor Ons een diepe vreugde, vandaag Uwe majesteiten in Onze woning te mogen ontvangen en hen persoonlijk te mogen bedanken omdat zij de plechtigheid van Onze Kroning met hun aanwezigheid hebben willen opluisteren.

Reeds lang kennen en beminnen Wij uw Land. Banden van eerbiedige bewondering verbonden Ons met uw grote Kardinaal Mercier, eerbiedwaardiger gedachtenis, van wie een persoonlijke herinnering een ereplaats innam op Onze werktafel gedurende al de tijd dat Wij werkzaam waren als Substituut van de Staatssecretarie. En zijn tegenwoordige opvolger op de zetel van Mechelen heeft, u weet het, al Onze liefdevolle waardering.

België roept op de eerste plaats voor Onze geest op het beeld van een jong en dynamisch volk, rijk aan geestelijke waarden en trouw aan de Kerk; het beeld van een edelmoedig volk, dat niet aarzelt om ver weg, over heel de aarde, zijn zonen en zijn dochters uit te sturen, uitstekend voorbereid door een degelijke menselijke en christelijke vorming, teneinde het Evangelie van Christus te verkondigen; het beeld van een volk, dat de erfgenaam is van een schitterende traditie op het gebied der kerkelijke wetenschappen, een traditie die de naam Leuven alleen al in haar volle luister oproept.

En hoe zouden Wij geen bijzondere melding maken van de vlucht die sinds verschillende tientallen jaren in België - dat daarmee in zekere zin de voorhoede vormt van heel de christenheid - het onderricht in de sociale wetenschappen genomen heeft? Waar vonden de richtlijnen van Paus Leo XIII geestdriftiger en vastbeslotener leerlingen?

Hiermee hebben Wij Uwe Majesteiten voldoende duidelijk gemaakt de plaats welke hun nobel land inneemt in het hart van de nieuwe Paus die naar het voorbeeld van zijn voorgangers slechts gevoelens van welwillendheid koestert. Wij zouden zelfs willen zeggen, van dankbaarheid, voor alles waarmee het in de loop van zijn geschiedenis het intellectuele, geestelijke en apostolische erfdeel van de Kerk heeft verrijkt.

Staat Ons toe er aan toe te voegen, dat met de achting die Wij koesteren voor België de zeer oprechte waardering gepaard gaat die Wij gevoelen voor zijn Koningspaar, waarvan Wij de voortreffelijke eigenschappen kennen en de diep christelijke gevoelens waarderen.

Van ganser harte danken Wij derhalve Uwe Majesteiten voor hun beminnelijk bezoek. Wij roepen de goddelijke bijstand af over hun Personen en over hun nobele en moeilijke taken in dienst van hun Land, en Wij schenken hen, alsmede geheel België, een zeer vaderlijke Apostolische Zegen.