
Johannes Kard. Villot - 1 november 1973
In het bijbrengen van deze en christelijke waarden vervult het christelijk gezin de belangrijkste rol. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 3 Daarom moet de christelijke onderrichting die gegeven wordt aan de ouders en aan anderen die een opvoedende taak hebben, mede met het oog op de liturgische vorming van de kinderen, sterk worden bevorderd.
In het bewustzijn van de plicht die de ouders bij het Doopsel van hun kinderen vrijwillig op zich hebben genomen, behoren zij hun kinderen geleidelijk op te voeden tot gebed door dagelijks samen met hen te bidden en hen tot persoonlijk gebed te brengen. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 78 Na zo te zijn voorbereid zullen de kinderen, wanneer ze vanaf hun prille jaren, zo dikwijls ze dat verlangen, samen met het gezin aan de Eucharistieviering deelnemen, er gemakkelijker toe komen om in de liturgische gemeenschap te zingen en te bidden, ze zullen zelfs in zekere mate al een eerste begrip opbrengen voor het mysterie van de Eucharistie.
Als echter de ouders vrij zwak staan in het geloof en toch een christelijk onderricht voor hun kinderen verlangen, moeten ze minstens worden uitgenodigd om de bovengenoemde waarden aan hun kinderen bij te brengen en bij gelegenheid deel te nemen aan ouderbijeenkomsten en aan niet-eucharistische vieringen die met de kinderen worden gehouden.