Geeerde mevrouw de Bondskanselier,
zeer geëerde heer minister-pressident,
zeer geliefde heren Kardinalen
geliefde medebroeders in het bisschops- en priesterambt
zeer geëerde dames en heren,
dierbare zusters en broeders!
Het is voor mij een zeer emotioneel moment opnieuw op dit wonderschone plein aan de voet van de Mariazuil te staan, op de plek, het is al gezegd, die voor mij twee keer getuige is geweest van beslissende veranderingen in mijn leven.
Hier ben ik, het werd zojuist nog aangehaald, 30 jaar geleden door de gelovigen met grote geestdrift opgenomen en ik heb de Moeder Gods de weg toevertrouwd, die ik toen te gaan had. Want de overgang van de stoel van een professor naar de dienst voor het bisdom München-Freising was geweldig groot. En onder zo'n schutse en met de merkbare liefde van de bevolking van München en Beieren kon ik het proberen, de dienst als opvolger van Kardinaal Döpfner over te nemen.
En toen was het weer zo, in 1982, dat ik afscheid heb genomen. En toen was de Aartsbisschop van de Congregatie voor de Geloofsleer, de latere Kardinaal Seper, erbij en die heeft bij die gelegenheid gezegd: "De bevolking van München is als die van Napels, ze willen de Aartsbisschop aanraken en houden van hem" en hij was totaal verbaasd zoveel hartelijkheid in München te zien. Het Beierse hart hier te mogen leren kennen, waarbij ik mij nog één keer aan de Moeder Gods heb toegewijd.
Ik dank u, zeer geëerde heer minister-president, dr. Edmund Stoiber, voor de vriendelijke begroetingswoorden, die u uit naam van de Beierse Landesregering en van het Beierse volk tot mij gericht hebt. Ik dank in het bijzonder heel hartelijk mijn opvolger in het ambt van herder van het Aartsbisdom München en Freising, de heer Friedrich Kardinaal Wetter, voor de hartelijke woorden, waarmee hij mij begroet heeft. Ik groet mevrouw de Bondskanselier, dr. Angela Merkel, en alle politieke, burgerlijke en militaire persoonlijkheden, die aan deze bijeenkomst van begroeting en van gebed deelnemen.
Een bijzondere groet wil ik aan de priesters richten, vooral diegenen, met wie ik als priester en bisschop in mijn thuisbosdom München-Freising heb mogen samenwerken. U allen, lieve landgenoten, die hier op het plein verzameld bent, wil ik met grote hartelijkheid en dankbaarheid begroeten, en danken, zoals ik het al op het vliegveld heb kunnen doen tot de velen, die bij de voorbereiding meegewerkt hebben en nu ervoor zorg dragen dat alles zich op zo'n mooie manier afspelen kan.