Oecumenisch Directorium
x
Informatie over dit document
Oecumenisch Directorium
Richtlijnen voor de toepassing van de beginselen en normen inzake de oecumenische beweging
Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen
25 maart 1993
Curie - Directoria
1993, SRKK (Kerkelijke documentatie 21 1993/7)
Nog niet compleet bewerktZie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
25 maart 1993
F. van Voorst tot Voorst s.j.
9 april 2024
1089
nl
Referenties naar dit document: 30
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Voorwoord
1
Het streven naar de eenheid van de christenen is een van de voornaamste doelstellingen geweest van het Tweede Vaticaans Concilie. Het Oecumenisch Directorium, waar tijdens het Concilie om was gevraagd, en dat in twee gedeelten respectievelijk in 1967 en 1970 werd gepubliceerd "heeft uitstekende diensten bewezen bij de koersbepaling, coördinatie en ontwikkeling van het oecumenisch streven". Tot de algemene vergadering van het Secretariaat voor de eenheid van de Christenen [[6985|(3)]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Redenen voor deze herziening
2
Naast het Directorium zijn ook talrijke andere documenten met betrekking tot de oecumenische beweging door de bevoegde gezagdragers gepubliceerd. Door de afkondiging van het nieuwe Wetboek van Canoniek Recht voor de Latijnse Kerk [30] (1983) en van het Wetboek met de wetsregels van de Oosterse Kerken (1990) [574] is er voor de gelovigen van de r.-k. kerk op oecumenisch gebied een gedeeltelijk nieuwe disciplinaire situatie ontstaan. Zo is ook in de publicatie van de Catechismus van de Katholieke Kerk [1] (1992) de oecumenische dimensie opgenomen in het basisonderricht van alle katholieke gelovigen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Verder zijn sinds het Concilie de broederlijke betrekkingen met de kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige gemeenschap leven met de r.-k. kerk, sterker geworden; er zijn in toenemende mate theologische gesprekken op gang gekomen. In zijn toespraak bij gelegenheid van een voltallige vergadering (1988) van het secretariaat dat werkte aan de herziening van het Directorium, wees de paus op het volgende:
"De omvang van de oecumenische beweging, het groeiend aantal documenten over de onderlinge dialoog, de dringende behoefte die gevoeld wordt om heel het Godsvolk meer bij deze beweging te betrekken, en bijgevolg de noodzaak van een nauwkeurige leerstellige voorlichting om zich op juiste wijze te kunnen inzetten, dat alles vereist dat er zonder uitstel herziene richtlijnen worden gegeven." Tot de algemene vergadering van het Secretariaat voor de eenheid van de Christenen [[6985|(3)]]Het is in deze geest en in het licht van deze ontwikkelingen dat de herziening van het Directorium tot stand is gekomen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Voor wie het Directorium bestemd is
4
19
19
Het Directorium richt zich tot de herders van de r.-k. kerk, maar het gaat ook alle gelovigen aan, die geroepen zijn om onder leiding van hun bisschoppen te bidden en te werken voor de eenheid van de christenen. Individueel voor hun eigen diocees en als college voor de gehele kerk, zijn de bisschoppen onder het gezag van de Heilige Stoel verantwoordelijk voor het beleid en de praktijk op oecumenisch gebied. vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|755]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium [[[574|(902)]]] vgl: 1 [[[574|(904)]]] In het Directorium is het.. In het Directorium is het bijvoeglijk naamwoord 'katholiek' van toepassing op de gelovigen en kerken die in volledige verbondenheid leven met de bisschop van Rome.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Maar bovendien leeft de hoop dat het Directorium nuttig zal zijn voor de kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige verbondenheid leven met de r.-k. kerk. Met de katholieken delen zij de bekommernis om de kwaliteit van het oecumenisch streven. Zij zullen er baat bij hebben te weten wat het beleid is van degenen die in de r.-k. kerk leiding geven aan de oecumenische beweging, en welke criteria officieel in de kerk zijn goedgekeurd. Daardoor zal het hun mogelijk zijn de initiatieven, op welk niveau ook door de katholieken genomen, zo te beoordelen dat zij er adequaat op kunnen reageren, en zullen zij beter de reacties van de katholieken kunnen begrijpen op hun eigen initiatieven. Opgemerkt moet worden dat het Directorium niet de betrekkingen wil behandelen van de r.- k. kerk met de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen. zie nr. 35 en 36 [[al:35.36]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Doel van het Directorium
6
De nieuwe uitgave van het Directorium is bedoeld als een instrument ten dienste van de gehele kerk en met name van hen die rechtsreeks betrokken zijn bij een of andere oecumenische activiteit in de r.-k. kerk. Het Directorium wil de kerk stimuleren, voorlichten, voorgaan, en in bepaalde gevallen ook verplichtende richtlijnen geven volgens de bevoegdheid die aan de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen toekomt. Pastor Bonus [[577|135.136.137]] In het licht van de ervaringen die de kerk sinds het Concilie heeft verkregen en rekening houdend met de huidige oecumenische situatie, bundelt het Directorium alle normen die reeds waren vastgesteld om de besluiten van het Concilie toe te passen en verder uit te werken, en waar dat nodig is, stemt het deze normen af op de huidige stand van zaken. Het versterkt de structuren die zijn opgezet om de oecumenische arbeid op ieder niveau in de kerk te steunen en te begeleiden. Met volledige eerbiediging van de bevoegdheden van de gezagsdragers op die verschillende niveaus geeft het Directorium algemeen geldige richtlijnen en normen om de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging te begeleiden. De toepassing daarvan zal vastheid en samenhang geven aan de uiteenlopende wijzen waarop de particuliere kerken8 en groepen van particuliere kerken, als reactie op de verschillende plaatselijke situaties, het oecumenisch streven in praktijk brengen. Het biedt een waarborg dat de oecumenische arbeid in de r.-k. kerk in overeenstemming is met de eenheid in geloof en kerkorde die de katholieken onderling verbindt. In onze tijd is er hier en daar een zekere neiging tot verwarring op leerstellig gebied. Daarom is het zeer belangrijk om, zowel op oecumenisch gebied als elders, misbruiken te vermijden die tot leerstellige onverschilligheid zouden kunnen bijdragen of deze in de hand werken. Als de richtlijnen van de kerk hieromtrent niet worden opgevolgd, vormt dit een hinderpaal om vorderingen te maken bij het oprechte streven naar de volle eenheid onder de christenen. Het is de taak van de plaatselijke ordinaris, de Bisschoppenconferenties of de Synoden van de katholieke Oosterse kerken, ervoor te zorgen dat de beginselen en normen, neergelegd in het Oecumenisch Directorium, zorgvuldig worden toegepast, en met herderlijke zorg erop toe te zien dat eventuele afwijkingen vermeden worden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Indeling van het Directorium
7
Het Directorium begint met een uiteenzetting over het oecumenisch streven van de r.-k. kerk (hoofdstuk I). Daarop volgt een exposé over de middelen die de r.-k. kerk gebruikt om dit streven in praktijk te brengen. Zij doet dit door de organisatie (hoofdstuk II) en de vorming van haar leden (hoofdstuk III). De bepalingen van de hoofdstukken IV en V over de oecumenische arbeid richten zich tot deze aldus georganiseerde en gevormde leden.
I. Het streven naar de eenheid van de christenen
Het oecumenisch streven van de r.-k. kerk gebaseerd op de leerstellige beginselen zoals die verwoord zijn door het Tweede Vaticaans Concilie.
II. De organisatie in de katholieke kerk van de dienst voor de eenheid van de christenen
De personen en structuren die bestemd zijn om de oecumenische beweging op alle niveaus te bevorderen, en de normen die hun arbeid regelen.
III. Oecumenische vorming in de katholieke kerk
De categorieën van te vormen personen; doel, kader en methoden voor de vorming wat betreft haar leerstellige en praktische aspecten.
IV. Gemeenschap van leven en geestelijke activiteit tussen gedoopten
De gemeenschap die er met de andere christenen bestaat op grond van de sacramentele band van het doopsel, en de normen om te delen in het gebed en de andere geestelijke activiteiten, daarbij de sacramentele rijkdommen in bijzondere gevallen inbegrepen.
V. Oecumenische samenwerking, dialoog en gemeenschappelijk getuigenis
De beginselen, de verschillende vormen en normen in de samenwerking tussen christenen met het oog op het gesprek en gemeenschappelijk getuigenis in de wereld.
I. Het streven naar de eenheid van de christenen
Het oecumenisch streven van de r.-k. kerk gebaseerd op de leerstellige beginselen zoals die verwoord zijn door het Tweede Vaticaans Concilie.
II. De organisatie in de katholieke kerk van de dienst voor de eenheid van de christenen
De personen en structuren die bestemd zijn om de oecumenische beweging op alle niveaus te bevorderen, en de normen die hun arbeid regelen.
III. Oecumenische vorming in de katholieke kerk
De categorieën van te vormen personen; doel, kader en methoden voor de vorming wat betreft haar leerstellige en praktische aspecten.
IV. Gemeenschap van leven en geestelijke activiteit tussen gedoopten
De gemeenschap die er met de andere christenen bestaat op grond van de sacramentele band van het doopsel, en de normen om te delen in het gebed en de andere geestelijke activiteiten, daarbij de sacramentele rijkdommen in bijzondere gevallen inbegrepen.
V. Oecumenische samenwerking, dialoog en gemeenschappelijk getuigenis
De beginselen, de verschillende vormen en normen in de samenwerking tussen christenen met het oog op het gesprek en gemeenschappelijk getuigenis in de wereld.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Zo zijn in een tijd, gekenmerkt door een toenemende secularisatie die van de christenen een gemeenschappelijke actie vraagt in de verwachting van het koninkrijk Gods, de normen vastgesteld voor de betrekkingen tussen de katholieken en de andere christenen en voor de verschillende vormen van samenwerking waarvan zij zich bedienen, en wel op een dusdanige wijze dat op een evenwichtige en samenhangende manier, in de lijn en volgens de beginselen die door het Tweede Vaticaans Concilie zijn vastgesteld, verder gewerkt kan worden aan de bevordering van de door Christus verlangde eenheid.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk i Het streven naar de eenheid van de christenen
9
De oecumenische beweging wil een antwoord zijn op de genadegave Gods, en zij roept alle christenen op tot het geloof in het mysterie van de kerk, volgens het plan van God die de mensheid wil brengen tot het heil en de eenheid in Christus door de heilige Geest. Zij roept hen op tot de hoop dat het gebed van Jezus "dat zij één mogen zijn" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21] (Ef. 4, 4) [[b:Ef. 4, 4]] geheel werkelijkheid zal worden. Zij roept hen op tot de liefde die het nieuwe gebod is van Christus en de gave waardoor de Heilige Geest alle gelovigen verenigt.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft duidelijk aan de katholieken gevraagd alle christenen te benaderen met een liefde die verlangt om in oprechtheid al wat hen verdeeld houdt te overwinnen en die zich daarvoor actief inzet. Vol hoop en biddend moeten zij actief werken aan de bevordering van de eenheid van de christenen, en hun geloof in het mysterie van de kerk beweegt hen zodanig en geeft hun zodanig inzicht dat hun oecumenische arbeid geïnspireerd en geleid kan worden door een juist verstaan van de kerk die is "het sacrament, dat wil zeggen het teken en instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". Lumen Gentium [[617|1]]
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft duidelijk aan de katholieken gevraagd alle christenen te benaderen met een liefde die verlangt om in oprechtheid al wat hen verdeeld houdt te overwinnen en die zich daarvoor actief inzet. Vol hoop en biddend moeten zij actief werken aan de bevordering van de eenheid van de christenen, en hun geloof in het mysterie van de kerk beweegt hen zodanig en geeft hun zodanig inzicht dat hun oecumenische arbeid geïnspireerd en geleid kan worden door een juist verstaan van de kerk die is "het sacrament, dat wil zeggen het teken en instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht". Lumen Gentium [[617|1]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
De leer van de kerk over de oecumenische beweging, alsmede de aansporing om te hopen en de uitnodiging om lief te hebben, zijn officieel verwoord in de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie, met name in Lumen Gentium [617] en Unitatis Redintegratio [618]. De latere documenten inzake de oecumenische arbeid in de kerk, met inbegrip van het Oecumenisch Directorium (1967 en 1970), zijn gebaseerd op de leerstellige, geestelijke en pastorale beginselen die in de conciliedocumenten zijn neergelegd. Ze hebben enige onderwerpen verder uitgewerkt die in de conciliedocumenten naar voren waren gebracht; ze hebben een theologische terminologie ontwikkeld en voor het handelen meer gedetailleerde normen gegeven welke alle uitgingen van wat het Concilie zelf had geleerd. Dat alles vormt een geheel van onderrichtingen waarvan in dit hoofdstuk de grote lijnen zullen worden aangegeven. Deze onderrichtingen vormen de grondslag van dit Directorium.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 De kerk en haar eenheid naar Gods plan
11
Volgens het Concilie is het mysterie van de kerk gelegen in het geheim van de wijsheid en goedheid van God die heel de mensengemeenschap en zelfs heel de schepping tot eenheid met Zichzelf wil brengen. vgl: Lumen Gentium [[[617|1-4]]] vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|2]]] Daartoe heeft God zijn enige Zoon naar de wereld gezonden die, aan het kruis geheven en daarna de heerlijkheid binnengegaan, de heilige Geest uitstort door Wie Hij het volk van het Nieuwe Verbond, de kerk, oproept en verenigt in de eenheid van geloof, hoop en liefde. Om deze kerk overal op aarde tot aan het einde der tijden te vestigen, vertrouwde Christus aan het college van de Twaalf, aan het hoofd waarvan Hij Petrus stelde, de taak toe om te onderrichten, te besturen en te heiligen. Het is de wil van Jezus Christus dat zijn volk onder de werking van de Heilige Geest in groei zal toenemen door de getrouwe verkondiging van het evangelie, de bediening van de sacramenten en het liefdevolle bestuur van de apostelen en hun opvolgers, en dat hun onderlinge gemeenschap steeds volkomener wordt. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|2]]] Het Concilie stelt de kerk voor als het nieuwe Godsvolk dat, met heel de rijkdom van hun onderlinge verscheidenheid, in zich mannen en vrouwen verenigt uit alle volkeren en culturen, met uiteenlopende gaven van natuur en genade begiftigd, elkaar dienstbaar, en zich ervan bewust de wereld te zijn ingezonden tot haar heil. vgl: Lumen Gentium [[[617|2]]] In geloof aanvaarden zij het Woord van God, worden zij in Christus gedoopt en in de Geest van het Pinkstergebeuren bevestigd; samen vieren zij het sacrament van zijn lichaam en bloed in de Eucharistie: "De Heilige Geest die in de gelovigen woont en de gehele kerk vervult en bestuurt, brengt die wonderlijke gemeenschap van de gelovigen tot stand en Hij verbindt hen allen zo innig in Christus dat Hij het beginsel van de kerkelijke eenheid is. Hij bewerkt verscheidenheid van de geestelijke gaven en bedieningen door de kerk van Jezus Christus met een keur van geschenken te verrijken, 'om de heiligen toe te rusten voor het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus'". Unitatis Redintegratio [[618|2]] (Ef. 4, 12) [[b:Ef. 4, 12]]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
In zijn gemeenschappelijk leven van geloof en sacramenten wordt het Godsvolk gediend door gewijde bedienaren: bisschoppen, priesters en diakens. vgl: Lumen Gentium [[[617|3]]] Aldus verenigd door de drievoudige band van geloof, sacramenteel leven en hiërarchisch ambt, brengt het hele Godsvolk tot stand wat in de geloofstraditie sinds het Nieuwe Testament (Hand. 2, 42) [[b:Hand. 2, 42]] steeds is genoemd koinonia/communio (gemeenschap). Juist dit sleutelbegrip ligt ten grondslag aan de ecclesiologie van het Tweede Vaticaans Concilie, vgl: hfdst 1 [[[1485]]] vgl: Communionis notio [[[306]]] en juist daarop heeft het officieel kerkelijk leerambt in de laatste tijd veel nadruk gelegd.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De kerk als communio
13
De gemeenschap waarin de christenen geloven en waarop zij hopen, is in diepste wezen hun eenheid met de Vader door Christus en in de Heilige Geest. Sinds Pinksteren wordt zij geschonken en ontvangen in de kerk, de gemeenschap van de heiligen. Zij komt tot volkomenheid in de hemelse glorie, maar wordt reeds werkelijkheid in de kerk op aarde, terwijl zij naar die volheid op weg is. Zij die verenigd leven in geloof, hoop en liefde, in onderling dienstbetoon, gemeenschappelijke leer en sacramenten, onder leiding van hun herders, vgl: Lumen Gentium [[[617|14]]] hebben deel aan de gemeenschap die de kerk van God vormt. Deze gemeenschap neemt concrete gestalte aan in de particuliere kerken, ieder rond haar bisschop verzameld. In elk daarvan "is de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk van Christus werkelijk aanwezig en werkzaam". Christus Dominus [[646|11]] Uit haar wezen zelf is deze gemeenschap dus universeel.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Op een bijzondere wijze blijft de gemeenschap tussen de kerken in stand en wordt zij zichtbaar in de onderlinge gemeenschap van hun bisschoppen. Dezen vormen samen een college dat opvolger is van het apostelcollege. Aan het hoofd van dit college staat de bisschop van Rome als opvolger van Petrus. vgl: Lumen Gentium [[[617|22]]] Zo zijn de bisschoppen de waarborg dat de kerken waarvan zij de bedienaren zijn, de éne kerk van Christus voortzetten die gefundeerd is op het geloof en het ambt van de apostelen. Zij stemmen de geestelijke krachten en gaven van de gelovigen en hun organisaties op elkaar af tot opbouw van de kerk en de volle uitoefening van haar zending.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Iedere particuliere kerk, in zichzelf vereend en levend in gemeenschap met de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk, wordt in naam van Christus en uit kracht van de heilige Geest uitgezonden om het evangelie van het Rijk te brengen aan steeds meer mensen en hun deze gemeenschap met God aan te bieden. Bij aanvaarding daarvan treden ook deze mensen in gemeenschap met allen die haar reeds ontvingen, en worden zij samen met hen gevormd tot een ware familie van God. Door haar eenheid getuigt deze familie van die gemeenschap met God. In deze zending nu van de kerk gaat het gebed van Jezus in vervulling, want Hij heeft gebeden "opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt" (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21].
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
De gemeenschap binnen de particuliere kerken en tussen hen onderling is een gave Gods. Deze moet met vreugde en dankbaarheid worden aanvaard en zorgvuldig worden gecultiveerd. Op bijzondere wijze rust de zorg daarvoor bij hen die geroepen zijn om in de kerk het ambt van herder te bekleden. De eenheid van de kerk komt tot stand temidden van een rijke verscheidenheid. De verscheidenheid in de kerk is een dimensie van haar katholiciteit. Toch kan juist deze rijke verscheidenheid spanningen veroorzaken in de gemeenschap. Maar ondanks deze spanningen blijft de heilige Geest werkzaam in de kerk door de christenen met al hun onderlinge verschillen uit te nodigen tot een steeds diepere eenheid.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De katholieken bewaren de vaste overtuiging dat de éne kerk van Christus zich bevindt in de katholieke kerk die "door de opvolger van Petrus en de met hem verenigde bisschoppen wordt bestuurd". Lumen Gentium [[617|8]] Zij belijden dat het geheel van geopenbaarde waarheid, sacramenten en ambt, dat Christus voor de opbouw van zijn kerk en de vervulling van zijn zending heeft geschonken, gevonden wordt in de katholieke gemeenschap van de kerk. Natuurlijk weten de katholieken dat zij persoonlijk niet naar de aan de kerk geschonken genadegaven hebben geleefd noch voluit leven. Desondanks verliezen zij nooit hun vertrouwen in de kerk. Hun geloof verzekert hen dat de kerk "de waardige bruid van de Heer" blijft, en dat zij "dank zij de werking van de Heilige Geest niet ophoudt zichzelf te vernieuwen, tot zij door het kruis het licht bereikt dat geen ondergang meer kent". Lumen Gentium [[617|9]] Als dus de katholieken de woorden gebruiken "kerken", "andere kerken", "andere kerken en kerkelijke gemeenschappen", enzovoorts om diegenen aan te duiden die niet in volle gemeenschap leven met de r.-k. kerk, moet men altijd rekening houden met deze vaste overtuiging en geloofsbelijdenis.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De verdeeldheden onder de christenen en het herstel van de eenheid
18
Menselijk onverstand en zonde hebben zich echter zo nu en dan verzet tegen de op eenheid gerichte wil van de heilige Geest, en hebben de liefde verzwakt die de spanningen, eigen aan het kerkelijk leven, weet te overwinnen. Vanaf het begin van de kerk zijn er scheuringen geweest. Daarna kwamen er ernstigere geschillen, en sommige kerken in het Oosten waren niet langer meer in volledige gemeenschap met de Stoel van Rome en de kerk van het Westen. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|3.13]]] In latere tijd waren in het Westen diepgaander verdeeldheden oorzaak van het ontstaan van andere kerkelijke gemeenschappen. Deze meervoudige breuk had te maken met vraagstukken van leerstellige en kerkordelijke aard en betrof zelfs het wezen van de kerk. vgl: "Door verschillen van uiteenlopende aard tussen hen (zij die in Christus geloven) en de katholieke kerk op het gebied van de leer en soms ook van de discipline, maar eveneens met betrekking tot de structuur van de kerk staan inderdaad niet weinige en soms vrij ernstige bezwaren een volledige kerkelijke gemeenschap in de weg, bezwaren die de oecumenische beweging tracht op te heffen." Dergelijke verschillen zijn nog steeds van invloed en veroorzaken soms nieuwe verdeeldheden. [[[618|3]]] Het decreet van het Tweede Vaticaans Concilie over de oecumenische beweging geeft toe dat er geschillen zijn ontstaan "soms niet zonder schuld van beide partijen". Unitatis Redintegratio [[618|3]] Hoezeer echter ook de menselijke schuld aan de gemeenschap schade moge hebben berokkend, toch werd deze nooit volledig teniet gedaan. Immers, de volle eenheid van de kerk van Christus is gehandhaafd gebleven in de r.-k. kerk, terwijl andere kerken en kerkelijke gemeenschappen weliswaar niet meer in volledige gemeenschap leven met de katholieke kerk, maar toch in werkelijkheid een zekere gemeenschap met haar bewaren. Het Concilie stelt het volgende: "Naar onze geloofsovertuiging leeft zij (die eenheid) onverliesbaar voort in de katholieke kerk, en wij hopen dat zij van dag tot dag blijft toenemen tot aan de voleinding van de wereld." Unitatis Redintegratio [[618|4]] In een aantal concilieteksten wordt aangegeven welke elementen de katholieke kerk deelt enerzijds met de Oosterse kerken, vgl: De term 'orthodox' wordt in het algemeen gebruikt voor de oosterse kerken die de besluiten hebben aanvaard van de Concilies van Efese en Chalcedon. Om historische redenen heeft men echter onlangs deze term ook toegepast op de kerken die de dogmatische formules van een van beide genoemde Concilies niet hebben aanvaard (vgl. Unitatis redintegratio, 13). Om alle verwarring te vermijden zal in dit Directorium de algemene term 'Oosterse kerken' worden gebruikt om alle kerken van de verschillende Oosterse tradities aan te duiden die niet in volledige gemeenschap leven met de kerk van Rome. [[[618|13.14-18]]] anderzijds met de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|21-23]]] "De Geest van Christus weigert niet deze te gebruiken als heilsmiddelen." Unitatis Redintegratio [[618|3]]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Geen christen kan echter genoegen nemen met deze onvolledige vormen van gemeenschap. Zij beantwoorden niet aan de wil van Christus, en verzwakken de kerk bij het vervullen van haar zending. Gods genade heeft lidmaten van veel kerken en kerkelijke gemeenschappen, in het bijzonder in deze eeuw, ertoe gebracht om te streven naar het overwinnen van de verdeeldheden die erfenis zijn van het verleden, en om weer een liefdesgemeenschap op te bouwen door gebed, berouw en wederzijds vragen om vergiffenis voor de zonden van verdeeldheid in het verleden en heden, door samenkomsten voor gezamenlijke ondernemingen en theologische dialoog. Dat zijn de doelstellingen en activiteiten van wat men de oecumenische beweging zie nr. 4 [[al:4]] is gaan noemen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie heeft de r.-k. kerk zich plechtig ertoe verbonden te werken aan de eenheid van de Christenen. Het decreet Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium [574] geeft duidelijk aan dat de eenheid die Christus voor zijn Kerk heeft gewild, tot stand komt "door middel van de getrouwe verkondiging van het Evangelie door de apostelen en hun opvolgers - de bisschoppen samen met hun hoofd die de opvolger is van Petrus - door de bediening van de sacramenten en door het liefdevolle bestuur". Het decreet beschrijft die eenheid als bestaande "uit de belijdenis van het éne geloof ..., de gemeenschappelijke viering van de goddelijke eredienst ..., de broederlijke eensgezindheid van het huisgezin van God"; vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|2]]] vgl: Lumen Gentium [[[617|14]]] vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|205]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium [[[574|(8)]]] het uiteindelijke doel van de oecumenische beweging is de eenheid, die uit haar wezen zelf een volledige en zichtbare gemeenschap vereist van alle christenen. Het Concilie verzekert dat deze eenheid absoluut niet vraagt om het prijsgeven van de rijke verscheidenheid die er onder de Christenen is gegroeid op het gebied van spiritualiteit, kerkorde, liturgische gebruiken en theologisch doordenken van de geopenbaarde waarheid, vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|4.15-16]]] in zoverre die verscheidenheid trouw blijft aan de apostolische traditie.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Sinds het Tweede Vaticaans Concilie wordt in de r.-k. kerk als geheel de oecumenische beweging gestimuleerd en geleid door verschillende documenten en initiatieven van de Heilige Stoel, in de particuliere kerken door documenten en initiatieven van bisschoppen, Synoden van de katholieke Oosterse kerken en van de Bisschoppenconferenties. Ook moeten de vorderingen vermeld worden in verschillende vormen van oecumenische dialoog en in verschillende soorten van oecumenische samenwerking. Om het te zeggen met de woorden van de Bisschoppensynode van 1985: "De oecumenische beweging staat diep en onherroepelijk gegrift in het geweten van de kerk." hfd 7 [[1485]]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De oecumene in het leven van de christenen
22
De oecumenische beweging is een genade van God, geschonken door de Vader in antwoord op het gebed van Jezus (Joh. 17, 21) [[b:Joh. 17, 21]] en de smeekbeden van de kerk die haar door de heilige Geest worden ingegeven. (Rom. 8, 26-27) [[b:Rom. 8, 26-27]] Terwijl het oecumenisch streven plaats vindt binnen het kader van de algemene opdracht van de kerk om de mensheid in Christus te verenigen, is zijn eigen terrein het herstel van de eenheid onder de christenen. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|5]]] Zij die in de naam van Christus zijn gedoopt, zijn juist daardoor geroepen zich te wijden aan het streven naar eenheid. zie verder, nr. 92-101 [[al:92-101]] De gemeenschap in het doopsel is geordend op de volle kerkelijke gemeenschap. Het beleven van het doopsel sluit in dat men wordt opgenomen in de zending van Christus: alles in de eenheid bijeen te brengen.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 Complexiteit en verscheidenheid van de oecumenische situatie
35
5
5
Op religieus gebied heeft in onze wereld in de laatste decennia een sterke ontwikkeling plaats gevonden. In sommige delen van de wereld is de opmerkelijkste verandering geweest de opkomst van de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen, die soms maar zwak of in het geheel niet verlangen naar vreedzame betrekkingen met de r.-k. kerk. In 1986 hebben vier dicasteria van de Romeinse Curie gezamenlijk een rapport Vgl. Het verschijnsel van de.. Vgl. Het verschijnsel van de sekten of nieuwe religieuze bewegingen: een pastorale uitdaging, tussenrapport gebaseerd op de ongeveer 75 antwoorden en de documentatie, die op 30 oktober 1985 was ontvangen van regionale of nationale bisschoppenconferenties, SBEC, SI 61, 1986, blz. 158-169. gepubliceerd, waarin gewezen wordt op het wezenlijk verschil tussen enerzijds de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen, en anderzijds de kerken en kerkelijke gemeenschappen. Hierover wordt nog verder studie verricht.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
5
5
De situatie wat de sekten en de nieuwe religieuze bewegingen betreft, is zeer ingewikkeld, en verschilt al naargelang het culturele kader. In sommige landen komen er sekten op binnen een in wezen religieuze culturele omgeving. Op andere plaatsen ontluiken zij in samenlevingen die steeds meer geseculariseerd maar tegelijkertijd lichtgelovig zijn en bijgelovig. Sommige sekten zijn van niet-christelijke oorsprong, en zeggen dat ook; andere zijn eclectisch; weer andere beweren christelijk te zijn, maar kunnen ofwel gebroken hebben met christelijke gemeenschappen, ofwel nog banden hebben met het christendom. Het is duidelijk dat het met name de taak is van de bisschop, de Bisschoppenconferentie of de Synode van de katholieke Oosterse kerken om uit te maken op welke wijze het best kan worden ingegaan op de uitdaging die in een gegeven gebied uitgaat van de sekten. Maar met nadruk moet gezegd worden dat de beginselen aangaande de geestelijke deelneming of de Vgl. Het verschijnsel van de.. Vgl. Het verschijnsel van de sekten of nieuwe religieuze bewegingen: een pastorale uitdaging, tussenrapport gebaseerd op de ongeveer 75 antwoorden en de documentatie, die op 30 oktober 1985 was ontvangen van regionale of nationale bisschoppenconferenties, SBEC, SI 61, 1986, blz. 158-169. Oecumenisch Directorium, Pauselijke Raad ter bevordering van de Eenheid der Christenen 11 [[1089|11]] praktische samenwerking die in dit Directorium [1089] gegeven worden, uitsluitend van toepassing zijn op de kerken en kerkelijke gemeenschappen waarmee de r.-k. kerk oecumenische betrekkingen is aangegaan. Het zal voor de lezer van het Directorium [1089] duidelijk blijken dat het enige fundament voor een dergelijke deelneming en samenwerking de wederzijdse erkenning is van een reeds tot op zekere hoogte bestaande, zij het onvolledige, gemeenschap, samen met de openheid voor elkaar en het wederzijds respect die de vrucht zijn van dit erkennen.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Hoofdstuk iv Gemeenschap van leven en van spirituele activiteit tussen gedoopten
- a Het sacrament van het doopsel
92
22
22
Door het sacrament van het doopsel wordt de mens waarachtig ingelijfd bij Christus en zijn kerk, en herboren tot deelgenootschap aan het leven van God. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|22]]] Het doopsel brengt dus de sacramentele band tot stand van de eenheid die bestaat onder allen die door het doopsel zijn herboren. Uit zichzelf is het doopsel een begin, want het is gericht op het verwerven van de volheid van leven in Christus. Daarom is het gericht op de belijdenis van het geloof, op de volledige integratie in de heilseconomie en op de eucharistische gemeenschap. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|22]]] Het door Jezus zelf ingestelde doopsel, waardoor men in zijn dood en opstanding deelt, omvat de bekering, het geloof, de vergeving van de zonde en de gave van de genade.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
22
22
Het doopsel wordt toegediend met water en een formule die duidelijk aangeeft dat gedoopt wordt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het is bijgevolg van het grootste belang voor alle volgelingen van Christus dat het doopsel door allen op die wijze wordt toegediend, en dat de verschillende kerken en kerkelijke gemeenschappen zoveel mogelijk tot overeenstemming komen over zijn betekenis en geldige bediening.
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
22
99
22
99
Het verdient sterke aanbeveling dat het gesprek tussen de katholieke gezagdragers en die van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen omtrent de betekenis en geldige bediening van het doopsel plaats heeft op diocesaan niveau of op dat van de Bisschoppenconferenties. Zo zou men kunnen komen tot gemeenschappelijke verklaringen waarin de wederzijdse erkenning van de doopsels wordt uitgesproken, en ook wordt aangegeven hoe te handelen in de gevallen dat er twijfel mogelijk zou zijn over de geldigheid van een of ander doopsel.
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
22
99
22
99
Om tot dat soort overeenstemming te komen, zou men de volgende punten voor ogen moeten houden:
a) Het doopsel dat is toegediend door onderdompeling of begieting met gebruik van de trinitaire doopformule is per se geldig. Als dus de rituele en liturgische boeken of de gewoonten van een kerk of kerkelijke gemeenschap een van deze wijzen van dopen opleggen, moet het sacrament als geldig worden beschouwd, tenzij er ernstige redenen zijn om te betwijfelen of de bedienaar de voorschriften van zijn eigen gemeenschap of kerk heeft opgevolgd.
b) Het onvoldoende geloof van een bedienaar met betrekking tot het doopsel heeft uit zichzelf het doopsel nooit ongeldig gemaakt. Een voldoende intentie bij de bedienaar van het doopsel moet verondersteld worden, tenzij er een ernstige twijfel is over zijn intentie om te doen wat de kerk doet.
c) Als er twijfels rijzen over het feit zelf of er water is gebruikt en over de wijze waarop, Voor alle christenen geldt.. Voor alle christenen geldt dat men rekening moet houden met het gevaar dat het doopsel, toegediend door besprenkeling en met name collectieve besprenkeling, ongeldig is. eist de eerbied voor het sacrament en voor die kerkelijke gemeenschappen dat een ernstig onderzoek wordt ingesteld naar de praktijk van de betreffende gemeenschap, voordat een oordeel wordt uitgesproken over de ongeldigheid van haar doopsel.
a) Het doopsel dat is toegediend door onderdompeling of begieting met gebruik van de trinitaire doopformule is per se geldig. Als dus de rituele en liturgische boeken of de gewoonten van een kerk of kerkelijke gemeenschap een van deze wijzen van dopen opleggen, moet het sacrament als geldig worden beschouwd, tenzij er ernstige redenen zijn om te betwijfelen of de bedienaar de voorschriften van zijn eigen gemeenschap of kerk heeft opgevolgd.
b) Het onvoldoende geloof van een bedienaar met betrekking tot het doopsel heeft uit zichzelf het doopsel nooit ongeldig gemaakt. Een voldoende intentie bij de bedienaar van het doopsel moet verondersteld worden, tenzij er een ernstige twijfel is over zijn intentie om te doen wat de kerk doet.
c) Als er twijfels rijzen over het feit zelf of er water is gebruikt en over de wijze waarop, Voor alle christenen geldt.. Voor alle christenen geldt dat men rekening moet houden met het gevaar dat het doopsel, toegediend door besprenkeling en met name collectieve besprenkeling, ongeldig is. eist de eerbied voor het sacrament en voor die kerkelijke gemeenschappen dat een ernstig onderzoek wordt ingesteld naar de praktijk van de betreffende gemeenschap, voordat een oordeel wordt uitgesproken over de ongeldigheid van haar doopsel.
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
96
22
22
Al naargelang de plaatselijke situatie zich ertoe leent en de gelegenheid zich ertoe voordoet, kunnen de katholieken in een gemeenschappelijke viering met de andere christenen het doopsel herdenken dat hen verenigt, door samen met hen de zonde af te zweren en het voornemen te hernieuwen om een echt christelijk leven te leiden zoals zij dat bij het doopsel hebben beloofd, en door te beloven dat zij met de genade van de heilige Geest zullen meewerken om te trachten de verdeeldheden onder de christenen te helen.
Referenties naar alinea 96: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
22
22
Hoewel de mens door het doopsel ingelijfd wordt bij Christus en zijn kerk, gebeurt dat in concreto binnen een bepaalde kerk of kerkelijke gemeenschap. Een doopsel mag dus niet gezamenlijk worden toegediend door twee bedienaren die tot verschillende kerken of kerkelijke gemeenschappen behoren. Trouwens, volgens de katholieke liturgische en theologische traditie wordt het door één bedienaar toegediend. Om pastorale redenen echter kan de plaatselijke ordinaris in uitzonderlijke omstandigheden verlof geven dat een bedienaar van een kerk of kerkelijke gemeenschap aan de doopviering deelneemt door een lezing te verrichten of een gebed uit te spreken, of anderszins. Wederkerigheid is slechts mogelijk als het binnen een andere gemeenschap gevierde doopsel niet in strijd is met de katholieke beginselen en kerkorde. vgl: Directorium oecumenicum I [[[2717]]]
Referenties naar alinea 97: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
22
22
Volgens de katholieke opvatting moeten de peter en meter, in de liturgische en canonieke betekenis van het woord, zelf lid zijn van de kerk of kerkelijke gemeenschap waarbinnen het doopsel wordt gevierd. Zij nemen niet alleen als bloedverwant of vriend de verantwoordelijkheid op zich voor de christelijke opvoeding van de dopeling (of vormeling), maar zijn daar ook aanwezig als vertegenwoordigers van een geloofsgemeenschap, borg staande voor het geloof en het verlangen naar gemeenschap met de kerk van degene die gedoopt gaat worden.
a) Evenwel kan een gedoopte die tot een andere kerkelijke gemeenschap hoort, op grond van het gemeenschappelijk doopsel en vanwege familie- of vriendschapsbanden, als getuige bij het doopsel worden toegelaten, maar alleen samen met een katholieke peetouder. vgl: 874,2: Volgens de uitleg die staat in de Acta Commissionis (Communicationes 5, 1983, blz. 182) zijn in de uitdrukking 'communitas ecclesialis' niet inbegrepen de Oosterse kerken die niet in volledige gemeenschap zijn met de r.-k. kerk ("notatur insuper Ecclesias Orientales Orthodoxas in schemate sub nomine communitatis ecclesialis non venire"). [[[30|+2687]]] Een katholiek kan dezelfde rol vervullen bij iemand die gedoopt zal worden in een andere kerkelijke gemeenschap.
b) Vanwege de nauwe verbondenheid tussen de r.-k. kerk en de orthodoxe Oosterse kerken is het om een goede reden toegestaan een Oosterse gelovige als peetouder samen met een katholieke peetouder toe te laten bij het doopsel van een katholiek kind of katholieke volwassene, op voorwaarde dat de katholieke opvoeding van de dopeling voldoende wordt gewaarborgd en de geschiktheid van de peetouder vaststaat. Wanneer hij daarvoor gevraagd wordt, is het voor een katholiek niet verboden om als peetouder op te treden bij een doopsel dat wordt toegediend in een orthodoxe Oosterse kerk. In dat geval berust de verplichting om over de christelijke opvoeding te waken op de eerste plaats bij de peetouder van de kerk waarin het kind wordt gedoopt. vgl: Directorium oecumenicum I [[[2717]]] vgl: ,3 [[[574|(685)]]]
a) Evenwel kan een gedoopte die tot een andere kerkelijke gemeenschap hoort, op grond van het gemeenschappelijk doopsel en vanwege familie- of vriendschapsbanden, als getuige bij het doopsel worden toegelaten, maar alleen samen met een katholieke peetouder. vgl: 874,2: Volgens de uitleg die staat in de Acta Commissionis (Communicationes 5, 1983, blz. 182) zijn in de uitdrukking 'communitas ecclesialis' niet inbegrepen de Oosterse kerken die niet in volledige gemeenschap zijn met de r.-k. kerk ("notatur insuper Ecclesias Orientales Orthodoxas in schemate sub nomine communitatis ecclesialis non venire"). [[[30|+2687]]] Een katholiek kan dezelfde rol vervullen bij iemand die gedoopt zal worden in een andere kerkelijke gemeenschap.
b) Vanwege de nauwe verbondenheid tussen de r.-k. kerk en de orthodoxe Oosterse kerken is het om een goede reden toegestaan een Oosterse gelovige als peetouder samen met een katholieke peetouder toe te laten bij het doopsel van een katholiek kind of katholieke volwassene, op voorwaarde dat de katholieke opvoeding van de dopeling voldoende wordt gewaarborgd en de geschiktheid van de peetouder vaststaat. Wanneer hij daarvoor gevraagd wordt, is het voor een katholiek niet verboden om als peetouder op te treden bij een doopsel dat wordt toegediend in een orthodoxe Oosterse kerk. In dat geval berust de verplichting om over de christelijke opvoeding te waken op de eerste plaats bij de peetouder van de kerk waarin het kind wordt gedoopt. vgl: Directorium oecumenicum I [[[2717]]] vgl: ,3 [[[574|(685)]]]
Referenties naar alinea 98: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
22
22
Iedere christen heeft het recht om op grond van zijn geweten te besluiten toe te treden tot de volledige katholieke gemeenschap. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|4]]] vgl: Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium [[[574|(896-901)]]] Het werk waardoor iemand die de volledige katholieke gemeenschap verlangt, wordt voorbereid tot opneming in de r.-k. kerk onderscheidt zich duidelijk van de oecumenische activiteit. vgl: Unitatis Redintegratio [[[618|4]]] In de ritus van de christelijke initiatie van de volwassenen is, een eigen formule om deze mensen op te nemen in de volledige katholieke gemeenschap. Bij dergelijke gevallen, zoals ook bij gemengde huwelijken, kan echter de katholieke gezagsdrager de noodzaak gevoelen om na te gaan of het reeds ontvangen doopsel op geldige wijze is toegediend. Bij dat onderzoek behoren de volgende aanbevelingen in acht te worden genomen:
a) Omtrent de geldigheid van het doopsel zoals het wordt toegediend in de verschillende Oosterse kerken, bestaat geen enkele twijfel. Er kan dus worden volstaan met te constateren dat het doopsel heeft plaats gevonden. In deze kerken wordt het sacrament van het vormsel (zalving met chrisma) wettig door de priester toegediend tegelijk met het doopsel; het komt dus vaak voor dat in het canoniek voorgeschreven doopbewijs geen melding wordt gemaakt van het vormsel. Dit is in geen enkel opzicht reden om te twijfelen dat ook het vormsel is toegediend.
b) Ten aanzien van de christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen moet men, voorafgaande aan het onderzoek naar de geldigheid van het doopsel van een christen, eerst weten of er een akkoord tot stand is gekomen omtrent het doopsel (zoals hierboven werd vermeld in nr 94) [[al:94]] door de kerken en kerkelijke gemeenschappen van het gebied of de plaats in kwestie, en of het doopsel inderdaad volgens dat akkoord is toegediend. Toch moet worden opgemerkt dat het ontbreken van een formeel akkoord niet automatisch hoeft te leiden tot twijfel aan de geldigheid van het doopsel.
c) Wanneer er voor deze christenen een officiële kerkelijke verklaring is afgegeven, is er geen enkele reden om te twijfelen aan de geldigheid van het doopsel dat is toegediend in hun kerken en kerkelijke gemeenschappen, tenzij in een bepaald geval onderzoek uitwijst dat er ernstige reden is tot twijfel over de materie, de gebruikte doopformule, de intentie van de gedoopte volwassene en van de bedienaar van het doopsel. vgl: , 2 [[[30|869]]] hierboven nr. 95 [[al:95]]
d) Als ook na ernstig onderzoek twijfel blijft bestaan of het doopsel op de juiste wijze is toegediend, en het nodig wordt geacht onder voorwaarde te dopen, moet de katholieke bedienaar zijn respect doen blijken voor de leer die zegt dat het doopsel maar één keer kan worden toegediend, door aan de betrokkene uit te leggen waarom hij onder voorwaarde wordt gedoopt, en ook wat de betekenis is van het doopsel onder voorwaarde; bovendien moet de ritus van het doopsel onder voorwaarde in besloten kring en niet in het openbaar worden voltrokken. vgl: ,1 [[[30|869]]] vgl: ,3 [[[30|869]]]
e) Het is te wensen dat de Synoden van de katholieke Oosterse kerken en de Bisschoppenconferenties richtlijnen geven voor de opname in de volledige katholieke gemeenschap van christenen die in andere kerken en kerkelijke gemeenschappen zijn gedoopt; daarbij moet in aanmerking worden genomen dat zij geen catechumenen zijn, en ook moet rekening worden gehouden met de vraag in hoeverre zij wellicht het christelijk geloof kennen en praktiseren.
a) Omtrent de geldigheid van het doopsel zoals het wordt toegediend in de verschillende Oosterse kerken, bestaat geen enkele twijfel. Er kan dus worden volstaan met te constateren dat het doopsel heeft plaats gevonden. In deze kerken wordt het sacrament van het vormsel (zalving met chrisma) wettig door de priester toegediend tegelijk met het doopsel; het komt dus vaak voor dat in het canoniek voorgeschreven doopbewijs geen melding wordt gemaakt van het vormsel. Dit is in geen enkel opzicht reden om te twijfelen dat ook het vormsel is toegediend.
b) Ten aanzien van de christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen moet men, voorafgaande aan het onderzoek naar de geldigheid van het doopsel van een christen, eerst weten of er een akkoord tot stand is gekomen omtrent het doopsel (zoals hierboven werd vermeld in nr 94) [[al:94]] door de kerken en kerkelijke gemeenschappen van het gebied of de plaats in kwestie, en of het doopsel inderdaad volgens dat akkoord is toegediend. Toch moet worden opgemerkt dat het ontbreken van een formeel akkoord niet automatisch hoeft te leiden tot twijfel aan de geldigheid van het doopsel.
c) Wanneer er voor deze christenen een officiële kerkelijke verklaring is afgegeven, is er geen enkele reden om te twijfelen aan de geldigheid van het doopsel dat is toegediend in hun kerken en kerkelijke gemeenschappen, tenzij in een bepaald geval onderzoek uitwijst dat er ernstige reden is tot twijfel over de materie, de gebruikte doopformule, de intentie van de gedoopte volwassene en van de bedienaar van het doopsel. vgl: , 2 [[[30|869]]] hierboven nr. 95 [[al:95]]
d) Als ook na ernstig onderzoek twijfel blijft bestaan of het doopsel op de juiste wijze is toegediend, en het nodig wordt geacht onder voorwaarde te dopen, moet de katholieke bedienaar zijn respect doen blijken voor de leer die zegt dat het doopsel maar één keer kan worden toegediend, door aan de betrokkene uit te leggen waarom hij onder voorwaarde wordt gedoopt, en ook wat de betekenis is van het doopsel onder voorwaarde; bovendien moet de ritus van het doopsel onder voorwaarde in besloten kring en niet in het openbaar worden voltrokken. vgl: ,1 [[[30|869]]] vgl: ,3 [[[30|869]]]
e) Het is te wensen dat de Synoden van de katholieke Oosterse kerken en de Bisschoppenconferenties richtlijnen geven voor de opname in de volledige katholieke gemeenschap van christenen die in andere kerken en kerkelijke gemeenschappen zijn gedoopt; daarbij moet in aanmerking worden genomen dat zij geen catechumenen zijn, en ook moet rekening worden gehouden met de vraag in hoeverre zij wellicht het christelijk geloof kennen en praktiseren.
Referenties naar alinea 99: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
100
22
22
Volgens de ritus met betrekking tot de christelijke initiatie van volwassenen worden zij die voor de eerste maal zich aan Christus binden, in normale gevallen gedoopt tijdens de paaswake. Als bij die plechtigheid ook mensen die reeds gedoopt zijn, in de volledige gemeenschap van de kerk worden opgenomen, moet er tussen hen en de nog niet-gedoopten een duidelijk onderscheid zichtbaar zijn.
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
101
22
22
In onze betrekkingen, zoals deze zich tot dusver met de uit de Reformatie van de zestiende eeuw voortgekomen kerkelijke gemeenschappen hebben ontwikkeld, is men nog niet tot een akkoord gekomen over de betekenis, het sacramenteel karakter, noch zelfs over de toediening van het sacrament van het vormsel. Dit betekent dat mensen die willen toetreden tot de volledige gemeenschap van de r.-k. kerk en afkomstig zijn uit deze gemeenschappen, het sacrament van het vormsel zouden moeten ontvangen volgens de leer en de ritus van de r. -k. kerk alvorens tot de eucharistische tafelgemeenschap te worden toegelaten.
Referenties naar alinea 101: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 30
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1089-oecumenisch-directorium-nl