
H. Paus Johannes Paulus II - 16 januari 1983
.... Zo is het in de Kerk vanaf de tijd van de Apostelen. De Handelingen van de Apostelen helpen ons om de leerlingen van Jezus duidelijk te herkennen, dank zij enkele kenmerken, waarvan het allereerste is dat "zij zich ernstig toelegden op de leer van de Apostelen" (Hand. 2, 42).
De gemeenschap in het geloof betekende voor de Apostelen dat zij de zending hadden om het Woord te verkondigen en om te onderrichten en voor de leerlingen dat zij aan dat onderricht trouw moesten zijn. Ook vandaag is deze verbondenheid fundamenteel; en zij houdt in, voor allen, de trouw aan het onderricht van Christus en van de Apostelen en voor U, herders, de opdracht om "Christus te prediken, de gekruisigde Christus" (1 Kor. 1, 23). Zij vereist, dat Christus volledig voorgehouden wordt, als "ware God, geboren uit de ware God .. en die voor ons mensen mens geworden is"; ook dat hij wordt voorgehouden met al zijn eisen, die soms radicaal zijn maar steeds het welzijn van de mens beogen. Dat houdt voor U, herders, de verplichting in uw gelovigen te helpen om goed te onderscheiden wáár zij zich met de gezonde leer kunnen voeden, en de taak om de catechese te organiseren en te leiden, vooral voor de jeugd. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 43.44.45 De gelovigen bleven ook trouw "in het breken van het brood en het gebed" (Hand. 2, 42).