
15 augustus 1997
"Want Hij heeft zijn Zoon gegeven, zijn enig Woord. Hij heeft geen ander. Daarmee heeft Hij in dit éne Woord alles tegelijk gezegd in één keer. Méér heeft Hij niet te zeggen (... ). Datgene immers wat Hij vroeger broksgewijze aan de profeten meedeelde, heeft Hij nu in zijn geheel tot ons gezegd door ons het Al te geven, namelijk zijn Zoon. Daarom zou degene die nu God wil ondervragen of een visioen of openbaring wenst, niet alleen een dwaasheid begaan, maar hij zou God ook een belediging aandoen, omdat hij zij n ogen niet geheel en al op Christus vestigt zonder iets anders of iets nieuws te wensen." H. Johannes van het Kruis, Carmen 2,22, vert. Getijdenboek Lect. II,1,131; I,7,70; I,I,70
In de loop der eeuwen zijn er zogenaamde "bijzondere of privé" openbaringen geweest, waarvan er sommige door het gezag van de Kerk erkend zijn. Zij behoren echter niet tot de geloofsschat. Hun rol is het niet de definitieve openbaring van Christus te "verbeteren" of "aan te vullen", maar te helpen deze voller te beleven in een bepaald tijdperk van de geschiedenis. Geleid door het leergezag van de kerk weet de zin van de gelovigen te onderscheiden en te aanvaarden wat in deze openbaringen een authentieke oproep van Christus of van zijn heiligen aan de Kerk is. Het christelijk geloof kan geen "openbaringen" aanvaarden die de openbaring waarvan Christus de vervulling is, beweren te overtreffen of te verbeteren. Dit is het geval met sommige niet-christelijke godsdiensten en ook met sommige sektes van recente datum die zich baseren op dergelijke "openbaringen".