Om Moeder van de Verlosser te zijn werd Maria "door God begiftigd met gaven die pasten bij een zo grote taak". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 56. vert. uit Lat. De engel Gabriël begroet haar op het ogenblik van de boodschap als "vol van genade". (Lc. 1, 28) Immers, om de vrijwillige instemming van haar geloof te kunnen geven bij de aankondiging van haar roeping moest zij geheel gedragen worden door Gods genade.