
15 augustus 1997
Voor Pilatus heeft Christus verklaard, dat Hij "in de wereld gekomen was om getuigenis af te leggen van de waarheid" (Joh. 18, 37). De Christen moet zich dus "niet schamen van onze Heer te getuigen" (2 Tim. 1, 8). In omstandigheden die vragen dat men voor zijn geloof getuigt, moet de Christen er ondubbelzinnig voor uitkomen, naar het voorbeeld van Paulus voor zijn rechters. Hij moet "zich steeds beijveren altijd een zuiver geweten te hebben voor God en voor de mensen" (Hand. 24, 16).