De ontplooiing van de economische activiteiten en de groei van de productie zijn bedoeld om te voorzien in de menselijke behoeften. Het economisch leven heeft niet slechts tot doel de geproduceerde goederen te laten toenemen en de winst af de macht te vermeerderen; het moet op de eerste plaats afgestemd worden op de dienst aan de mens in zijn totaliteit en aan de hele menselijke gemeenschap. Ook al wordt de economische activiteit volgens haar eigen methoden geleid, toch dient zij zich te bewegen binnen de grenzen van de morele orde, overeenkomstig de sociale rechtvaardigheid, om aan Gods plan met de mens te beantwoorden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 64