
15 augustus 1997
Het is dus verkeerd te oordelen over de moraliteit van de menselijke daden door alleen te kijken naar de bedoeling die hen drijft, of naar de omstandigheden (milieu, sociale druk, dwang of noodzaak om te handelen, enz.) die er het kader van vormen. Er zijn daden die door en in zichzelf, onafhankelijk van de omstandigheden en de bedoelingen, altijd zwaar ontoelaatbaar zijn vanwege hun object; zoals godslastering, meineed, doodslag en overspel. Het is niet toegelaten kwaad te doen opdat er een goed uit voort zou komen.
Er bestaat ongetwijfeld een echte wet, dat is de rechte rede; ze stemt overeen met de natuur, die verspreid is bij alle mensen; ze is onveranderlijk en eeuwig; haar voorschriften roepen op tot plichten; haar verbodsbepalingen wenden af van het kwaad. (...) Het is heiligschennis haar door een tegengestelde wet te vervangen; het is verboden ook maar één voorschrift ervan niet toe te passen; niemand is in staat haar helemaal af te schaffen. Cicero, Rep. 3,22,33