CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De burger is in geweten verplicht om de voorschriften van de burgerlijke overheid niet te volgen, wanneer deze zouden ingaan tegen de eisen van de zedelijke orde, tegen de fundamentele rechten van de menselijke persoon of tegen de leer van het Evangelie.
Het weigeren van gehoorzaamheid aan de burgerlijke overheid, wanneer haar eisen ingaan tegen de voorschriften van het juiste geweten, wordt gerechtvaardigd door het onderscheid tussen de dienst aan God en het dienen van de politieke gemeenschap. "Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat aan God toekomt" (
Mt. 22, 21). "Men moet aan God meer gehoorzamen dan aan de mensen" (
Hand. 5, 29).
Als burgers door het openbaar gezag dat zijn bevoegdheid te buiten gaat, in verdrukking gebracht worden, dan mogen zij van hun kant niet weigeren wat objectief wordt gevraagd door het algemeen welzijn; maar men mag het niet ongeoorloofd noemen, als zij hun rechten en die van hun medeburgers tegen machtsmisbruik verdedigen, binnen de grenzen die de natuurwet en de wet van het Evangelie stellen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 74. § 5