Het bijgeloof is een ontsporing van het godsdienstig gevoel en van de daarmee gepaard gaande praktijken. Het kan ook de eredienst aantasten die wij aan de ware God bewijzen, wanneer men bij voorbeeld een, om zo te zeggen, magisch belang gaat toekennen aan bepaalde praktijken die op zichzelf toelaatbaar of noodzakelijk zijn. Wanneer men aan de louter materiële elementen van gebeden of sacramentele tekens een werkdadigheid gaat toeschrijven, los van de innerlijke gesteltenis die hierbij vereist is, vervalt men in bijgeloof. Vgl. Mt. 23, 16-22