
15 augustus 1997
Heel het christelijk leven draagt het merkteken van de huwelijksliefde tussen Christus en de Kerk. Reeds het doopsel, intrede in het Volk van God, is een bruidsmysterie: het is als het ware het waterbad voor het huwelijk Vgl. Ef. 5, 26-27 dat aan het bruiloftsmaal, de Eucharistie, voorafgaat. Het christelijk huwelijk wordt op zijn beurt werkzaam teken, Sacrament, van het verbond tussen Christus en de Kerk. Het huwelijk tussen gedoopten is waarlijk een Sacrament van het Nieuwe Verbond, omdat het de genade ervan aanduidt en meedeelt. Vgl. Concilie van Trente, 24e Zitting - Leer over het Sacrament van het Huwelijk, Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii (11 nov 1563), 4. DS 1800 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1055. § 2
Dat is de gehele Christus, hoofd en lichaam, één geheel, bestaande uit velen (...). Of het nu het hoofd is dat spreekt, of de ledematen, het is Christus die spreekt. Hij spreekt in zijn rol van hoofd (ex persona capitis) of in zijn rol van lichaam (ex persona corporis). Maar wat staat er geschreven? "Die twee zullen één vlees zijn. Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de Kerk" (Ef. 5, 31-32). En de Heer zelf zegt in het Evangelie: "Deze twee zullen worden één vlees" (Mt. 19, 6). Immers, opdat gij weet dat het hier op de een of andere manier twee personen betreft, maar daarentegen toch ook weer één, door de band van het huwelijk, spreekt Hij bij Jesaja als één persoon (...). Als hoofd noemt Hij zich "bruidegom", als lichaam noemt Hij zich "bruid". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 74,4, vert. uit Lat.