CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De gedoopten zijn "levende stenen" geworden voor "de bouw van een geestelijke tempel", voor "een heilig priesterschap" (
1 Pt. 2, 5). Door het Doopsel hebben zij deel aan het priesterschap van Christus, aan zijn profetische en koninklijke zending. Zij zijn "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen Volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die (hen) uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht" (
1 Pt. 2, 9).
Het doopsel maakt de gedoopte het gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen deelachtig.