De beschikbaarheid van Maria voor God remedie voor ontevredenheid en veroudering

Dierbare broeders en zusters, goedendag en zalige hoogdag!

Het woord van God van vandaag biedt ons een alternatief aan. In de eerste lezing is er een man die eerst nee zegt tegen God, en in het Evangelie is er Maria die bij de Boodschap ja zegt aan God. In de twee lezingen is het God die de mens zoekt. Maar de eerste keer, na de zonde, gaat Hij onmiddellijk naar Adam en vraagt: “waar zijt gij?” (Gen. 3, 9) [b:Gen. 3, 9], en deze antwoordt: “ik heb mij verborgen” (Gen. 3, 10) [b:Gen. 3, 10]. “Hier ben ik” is het tegenovergestelde van “ik heb mij verborgen”. “Hier ben ik” stelt zich voor God open, terwijl de zonde sluit, isoleert, iemand alleen met zichzelf doet zijn.

“Hier ben ik” is het sleutelwoord van het leven. Het tekent de overgang van een horizontaal leven, op zichzelf en zijn behoeften gericht, naar een verticaal leven, dat toesnelt op God. “Hier ben ik”, is beschikbaar zijn voor de Heer, de remedie tegen egoïsme, het antigif voor een onvoldaan leven waar altijd iets ontbreekt. “Hier ben ik” is de remedie tegen veroudering door zonde, de therapie om innerlijk jong te blijven. “Hier ben ik” is geloven dat God meer telt dan mijn ik, is wedden op de Heer, gewillig zijn voor Zijn verrassingen. Daarom is “hier ben ik” het grootste eerbetoon dat wij Hem kunnen bieden. Waarom de dag niet beginnen met “hier ben ik, Heer”? Het zou mooi zijn elke morgen te zeggen: “Hier ben ik, Heer, dat Uw wil vandaag aan mij geschiede”. Wij gaan het zeggen in het Angelus, maar wij kunnen het nu reeds samen herhalen: “Hier ben ik, Heer, dat Uw wil vandaag aan mij geschiede!”.

Maria zegt nog: “mij geschiede naar Uw woord”. Zij zegt niet: “het geschiede naar mijn zin”, maar “naar U”. Zij stelt geen beperking aan God, zij denkt niet: ik wijd mij een beetje toe aan Hem, ik haast mij en doe daarna wat ik wil. Nee, Maria houdt niet van de Heer omdat het Haar goed uitkomt, bij vlagen. Zij stelt bij alles en voor alles vertrouwen in God. Dat is het geheim van Haar leven. God kan alles voor wie in alles op Hem vertrouwen. Maar de Heer, dierbare broeders en zusters, lijdt wanneer wij zoals Adam antwoorden: ik ben bang en ik heb mij verborgen. God is de Vader, de tederste van alle vaders en Hij verlangt het vertrouwen van Zijn kinderen. Hoe dikwijls wantrouwen wij Hem integendeel. Wij wantrouwen God! Wij denken dat Hij ons een beproeving kan zenden, ons van onze vrijheid beroven, ons in de steek laten. Maar dat is grote misleiding, dat is de bekoring van in den beginne, de bekoring van de duivel: aanzetten tot wantrouwen in God. Maria overwint deze eerste bekoring door Haar “hier ben ik”. En kijken wij vandaag naar de schoonheid van de Maagd Maria, die geboren is en geleefd heeft zonder zonde, altijd volgzaam en transparant voor God.

Dat betekent niet dat het leven gemakkelijk voor haar was, nee. Met God zijn, lost niet alle problemen op zoals magie. Het slot van het Evangelie van vandaag herinnert daaraan: “De engel ging van haar heen” (Lc. 2, 38) [b:Lc. 2, 38]. Hij ging van haar heen: dat is een sterk woord. De engel laat de Maagd Maria alleen in een moeilijke situatie. Zij wist op welke bijzondere manier Zij Moeder van God ging worden – de engel had het Haar gezegd – maar de engel had het niet aan anderen uitgelegd, alleen aan Haar. En de problemen zijn onmiddellijk begonnen: denken we aan de ongeregelde situatie volgens de wet, aan de smart van Sint-Jozef, aan de mislukte levensplannen, aan wat de mensen zouden zeggen … Maar Maria laat het vertrouwen in God voorgaan op de problemen. De engel heeft Haar verlaten, maar zij gelooft dat God bij Haar blijft, in Haar. En Zij heeft vertrouwen. Zij heeft vertrouwen in God. Zij is zeker dat met de Heer alles goed zal gaan, ook al is het op een onverwachte manier. Dat is een wijze houding: zich niet afhankelijk maken van de problemen – als het ene voorbij is, komt het andere! – maar vertrouwen stellen op God door zich iedere dag aan Hem over te geven: hier ben ik! Hier ben ik, dat is het woord. Hier ben ik, is het gebed. Vragen wij aan de Onbevlekte Ontvangenis de genade om zo te leven.